Maarten leest literaire klassiekers!

Door Maarten van Rossem

Met zijn leesgezelschap van voormalige studenten leest Maarten klassiekers uit de literatuur – romans die hij zonder lichte dwang nooit zou hebben opengeslagen. De meeste lezen makkelijk weg en zijn vaak nog geestig ook.

Uit Maarten! 2-2020. Bestel losse nummers hier

Jaren geleden vroeg het Instituut voor Geschiedenis in Utrecht, waar ik toen nog werkte, of ik leiding wilde geven aan een leesgezelschap voor studenten. Er was er al een, maar het was zo succesvol dat het de aanwas niet aankon. Dat gezelschap las historische non-fictie. Dat trok mij niet zo, ik vond dat ik dat al ruim voldoende las. Zou het niet veel leuker en leerzamer zijn om historische fictie te lezen? Gaf fictie niet een aansprekender beeld van het verleden dan vaak nogal melige non-fictie?

En was mij bovendien niet gebleken dat studenten nauwelijks fictie lazen? Als ik ter illustratie van een college naar literatuur verwees, gingen de vingers van studenten meteen omhoog: moest je dit weten voor het tentamen? Bij een ontkennend antwoord staakten ze het maken van notities en leunden licht verveeld achterover. Studenten zijn niet zozeer geïnteresseerd in geschiedenis als wel in wat op het tentamen over geschiedenis kan worden gevraagd.

Ik besloot dat wij fictie zouden gaan lezen: elke maand een boek, en een heel dik boek voor de twee zomermaanden, als er geen bijeenkomst was. Het gezelschap bestond uit maximaal vijftien mensen en er was een harde kern van rond de acht – als het boek heel dik was.

Van die harde kern kan ik niets dan positiefs rapporteren. Het zijn zonder uitzondering echte lezers, die in hun eentje waarschijnlijk net zoveel zouden lezen. Voor mij geldt dat slechts in beperkte mate. Ik ben een rommelige alleslezer, en zonder dit leesgezelschap zou ik zeker diverse literaire klassiekers nooit hebben ingekeken. De lichte dwang kan wonderen verrichten.

 

Dode schrijvers

Al direct rees de vraag wat wij uit het in principe onbeperkte aanbod zouden gaan kiezen. Er ontstond al snel een vage consensus: klassiekers, de schrijvers moesten dood zijn en een zekere literaire roem hebben verworven. Dat klassiekers zware kost zijn, is niet juist; de meeste lezen makkelijk weg en zijn vaak nog geestig ook.

Voor zover ik mij herinner lazen wij voor onze allereerste bijeenkomst een wonderlijke Congo-tweeling: Conrads Heart of Darkness in combinatie met Naipauls Bend in the River. Van het door en door duistere Afrika-beeld dat die twee romans bieden heb ik mij nooit meer los kunnen maken. Ik vermoed nog steeds dat het continent een duistere toekomst tegemoet gaat.

De eerste keer dat we zondigden tegen de afspraak over dode schrijvers lazen we om onnaspeurbare redenen Casino van Marja Brouwers. Dat vonden wij frappant eensgezind een waardeloos boek. Na die eerste teleurstelling met een nog levende auteur hebben we slechts spaarzaam gezondigd, met Sneeuw van Pamuk en onlangs Flaubert’s Parrot van Julian Barnes. Een van mijn favoriete boeken, een mening die niet door iedereen werd gedeeld.

Het gezelschap heeft zich rustig maar voorspoedig ontwikkeld, zo voorspoedig dat we een aantal jaren geleden zijn begonnen met een tweejaarlijks bezoek aan een Europese stad die op een of andere manier een grootse roman heeft geïnspireerd.

Dat klassiekers zware kost zijn, is niet juist

Een stuk als dit heeft natuurlijk alleen betekenis als iemand ergens, al is het maar in een buitenwijk van Alkmaar, een door mij aangeprezen meesterwerk leest en daaraan evenveel genoegen beleeft als ik. Een overtuigende definitie van een meesterwerk kan ik niet geven. Dat Casino geen meesterwerk is en Anna Karenina wel spreekt voor zich. Dat kun je niet uitleggen en dat hoeft ook niet. Dat geldt voor romans evengoed als voor schilderijen. Toch irriteert het mijn zuster altijd weer mateloos als ik een schilderij een meesterwerk noem.

Literair deskundigen vinden mijn voorliefde voor meesterwerken waarschijnlijk even irritant. Ik ontmoette in Berlijn eens een jonge vrouwelijke hoogleraar in de literatuurtheorie. Enthousiast begon ik over mijn favoriete romans. Zij luisterde enige tijd en zei toen koeltjes dat ze nooit meer een roman las. De theorie had haar leeslust vermoord! Vaak is academische analyse inderdaad dodelijk voor het geanalyseerde object.

Laat ik toch beginnen met een opsomming van romans waarvan ik vind dat iedereen die graag leest ze moet lezen.

 

Anna Karenina

De volgorde is volkomen willekeurig. Maar niet zo willekeurig dat ik niet met het Oude en Nieuwe Testament moet beginnen. Akkoord, romans zijn het niet, maar het is bijzonder nuttig beide delen van de Bijbel te lezen. Je komt in discussies met gelovigen goed beslagen ten ijs en iconografisch is de Bijbel ook onmisbaar – hoe zat het ook alweer met Judith en Holofernes? Bovendien kom je erachter dat het programma van het CDA helemaal niets, maar dan ook niets te maken heeft met de prediking van Jezus.

Een aangename introductie op de vaak omvangrijke negentiende-eeuwse romans is De graaf van Monte-Cristo, een moderne wraakthriller van Alexandre Dumas die dateert uit 1844. Om nog even vast te houden aan het lichtere genre gaat u door met Dracula van Bram Stoker uit 1897. Het boek is veel beter dan de meestentijds waardeloze vampierfilms en verschaft een prima introductie in de vampirologie, die nog weleens van pas kan komen.

Ik aarzel over het oudere en veel minder makkelijk leesbare Frankenstein. The Modern Prometheus van Mary Shelley. Dat door en door sombere verhaal verdient moderne lezers omdat het door de massale receptie in de massamedia ernstig misvormd is geraakt.

Het is bijzonder nuttig beide delen van de Bijbel te lezen

Als u echt houdt van een boek, ga dan niet naar de verfilming. Op die regel weet ik zo gauw maar twee uitzonderingen. De oorspronkelijk Zweedse verfilming van Stieg Larssons Mannen die vrouwen haten was aanzienlijk beter dan het boek, wat overigens niet zo moeilijk is. En de televisieserie die ITV maakte naar aanleiding van Evelyn Waughs Brideshead Revisited was even goed als het boek. De voice-over van Jeremy Irons is groots.

Met de twee beroemde romans van de zonderlinge Brontë-zusters, Jane Eyre van Charlotte en Wuthering Heights van Emily, beide verschenen in 1847, blijven we in het wat duistere victoriaanse genre. Zelfs Dickens’ Great Expectations heeft zijn duistere passages, maar dat boek is ook verbazingwekkend geestig.

Zo komen we tot drie meesterwerken waarbij de enorme omvang in directe relatie staat tot de kwaliteit. Allereerst Moby Dick, or The Whale van Herman Melville (1851), ten tweede Les Misérables van Victor Hugo (1862) en ten slotte Anna Karenina van Leo Tolstoj (1878). Deze drie romans delen een wat mij betreft aantrekkelijke eigenschap: ze bevatten een reeks instructieve essays.

Ik heb nooit enige literaire ambitie gehad, maar toen ik Moby Dick las dacht ik: zo’n roman zou ik ook wel willen schrijven. Ik mis echter het talent en ben te oud om aan een omvangrijke roman te beginnen. Lees die drie romans en houd u verre van verfilmingen, toneelbewerkingen of musicals, dat geeft allemaal maar jammerlijke verdunning en vulgarisering. Ik ben van plan ze alle drie nog eens te lezen voor ik slachtoffer word van het coronavirus, dat het vooral heeft voorzien op oude mannen met licht hartfalen. Ik geloof dat ik Anna Karenina het allermooiste vond, in de prachtige nieuwe vertaling, maar zeker ben ik niet.

 

Auschwitz

Een verantwoorde lijst van twintigste-eeuwse meesterwerken is een ondoenlijke opgave – vandaar een volkomen arbitraire voorzet. Ik begin met een klein cluster boeken over de Tweede Wereldoorlog, de meest krankzinnige onderneming van die eeuw. In Ben ik een mens (1947) beschrijft Primo Levi zijn verblijf in Auschwitz. Door ervaring wijs geworden bezoek ik niet graag voormalige concentratiekampen. Dat zijn tegenwoordig keurig onderhouden toeristische attracties, themaparken van de dood. Blijf thuis en lees Levi, die van die onvoorstelbare werkelijkheid een veel beter beeld geeft.

Al in 1950 schreef Vasili Grossmann Leven en lot, een omvangrijke roman, waarin feit en fictie vermengd worden, over de Sovjet-Unie in oorlogstijd. Leven en lot wordt altijd vergeleken met Oorlog en vrede, maar ook zonder die vergelijking is wel duidelijk dat het een meesterwerk is.

Ten slotte het trage en geheimzinnige Austerlitz (2001) van W.G. Sebald, dat naar Theresienstadt leidt. Als alle eerstejaarsstudenten geschiedenis die drie boeken zouden lezen, zou er veel bereikt zijn.

Dan nog vier romans die ik met zoveel plezier heb gelezen dat het buitengewoon prettig was dat ze zo dik zijn. De blikken trommel (1959) van Günter Grass begint weergaloos en is even weergaloos geestig. Lang heb ik gedacht dat het magisch realisme in de literatuur flauwekul was, tot ik Honderd jaar eenzaamheid (1967) van Gabriel Marquez las, waardoor ik volledig ben bekeerd.

Lolita (1955) van Vladimir Nabokov is een vernietigend requisitoir tegen de Amerikaanse populaire cultuur. En als u toch met Nabokov bezig bent, lees dan ook Speak, Memory. Ten slotte Humboldt’s Gift (1975) van Saul Bellow, niet omdat het zo goed is als De blikken trommel of Lolita, maar omdat het een amusante roman is over het intellectuele milieu waar mijn dissertatie over gaat.

 

Vier decennia Amerika

Meerdelige romans vormen een aparte afdeling. We lazen die allemaal in de wat ruimer van vrije tijd voorziene zomermaanden. Deze opsomming begint natuurlijk met Marcel Prousts Op zoek naar de verloren tijd. Als u een beetje een serieuze lezer bent moet u daar een keer aan geloven. Zeker de eerste twee delen zijn overweldigend mooi en eenmaal begonnen leest u waarschijnlijk door. Ik heb de zeven delen overigens in Nederlandse vertaling gelezen.

Nog veel omvangrijker is A Dance to the Music of Time (1951-1975) van Anthony Powell. Die enorme constructie is zeker niet op het niveau van Proust, maar toch de moeite waard. Het beste werk van John Updike zijn de vier romans over het leven van Harry (Rabbit) Angstrom, die een geweldig beeld geven van vier decennia Amerikaanse geschiedenis, te beginnen in de jaren vijftig. Een roman over een Toyota-dealer kun je niet ongelezen laten.

Droogstoppel is een magnifieke vondst, maar Multatuli is nogal een zeurpiet

Ook over de VS gaan de vier romans van Richard Ford over Frank Bascombe (1986-2006). De eerste van de reeks, The Sportswriter, is meteen de beste, maar ook de andere drie zijn lezenswaardig. Omvangrijk maar slechts tweedelig is Les Thibault van Roger Martin du Gard. Daarin komt de Eerste Wereldoorlog op fantasievolle wijze overtuigend in beeld.

Tot slot mag geen Nederlandse fictielezer Voskuils zeven delen van Het Bureau (1996-2000) ongelezen laten.

Onvermijdelijk hebben we ook boeken gelezen waar niet veel aan was, of die bitter tegenvielen. Ik geef slechts een paar voorbeelden, en lang niet alle leden van het leesgezelschap waren het over deze tegenvallers met mij eens. Het meest waardeloze en irritante boek vond ik D’Annunzio’s De schoonheid van de nacht. Een eervolle tweede plaats is er voor Portrait of a Lady van Henry James.

Het is wellicht heiligschennis, maar ook de Max Havelaar veroorzaakte teleurstelling. Droogstoppel is een magnifieke vondst, maar Multatuli is nogal een zeurpiet. Catcher in the Rye van Salinger viel vooral mij tegen. Slauerhoff en Haasse vond ik vroeger mooi, maar nu niet veel zaaks.

Alle mensen zijn sterfelijk van Beauvoir vond ik dan weer een prima roman, veel en veel beter dan Orlando van Virginia Woolf, dat ook over onsterfelijkheid gaat.

 

Jeugdklassiekers

Na enig aandringen wist ik het leesgezelschap zo gek te krijgen een aantal van mijn favoriete kinderboeken te lezen. Allereerst The Wind in the Willows (1908) van Kenneth Grahame. Als ik dan nog bij mijn volle verstand ben, hoop ik daar op mijn sterfbed nog een stukje in te kunnen lezen. Of een gedienstige zuster leest het voor met de stem van mijn moeder, die dat lang geleden natuurlijk wel in het Nederlands deed.

Even dierbaar is mij A.A. Milnes Winnie-the-Pooh (1926) en zijn sombere kennis Eeyore. Toen ik iets ouder was, las ik op eigen kracht Selma Lagerlöfs Niels Holgerssons wonderbare reis (1906), dat eigenlijk was bedoeld als aardrijkskundeboek voor kinderen. Ik ben nog steeds van plan die wonderbare reis na te reizen, liefst met een gehuurde helikopter.

Nog weer iets ouder ontdekte ik in een zolderkast van mijn opa en oma in Delft Jules Verne, in de bekende blauwe deeltjes. Twee delen Twintigduizend mijlen onderzee (1870) en daarop aansluitend de twee delen van Het geheimzinnige eiland, De luchtschipbreukelingen en De verlatene vond ik zo mooi dat ik ze alle vier waarschijnlijk meer dan tienmaal heb gelezen. De zeer negentiende-eeuwse plaatjes zijn ook geweldig. Ik heb het vermoeden dat Jules Verne vrijwel niet meer wordt gelezen, en dat is treurig.

Ik ben nog steeds van plan Niels Holgerssons wonderbare reis na te reizen

De leden van mijn leesgezelschap waren – dat was althans mijn indruk – tevreden over mijn jeugdklassiekers. Het gezamenlijk lezen van Tolkiens The Lord of the Rings, de grote favoriet uit mijn late puberteit, zal er wel niet van komen.

Nog steeds ben ik buitengewoon content over het leesgezelschap. We hebben nu tegen de tweehonderd boeken gelezen, waarvan ik anders met zekerheid een groot deel niet zou hebben opengeslagen. Een leesgezelschap is nuttig, gezellig en educatief tegelijkertijd – ik kan het iedereen zonder terughouding aanbevelen. Lees klassiekers, dat wil zeggen boeken die u zonder een zetje niet zou inkijken. De modieuze roman van de week, maand of het jaar leest u toch wel, maar de kans dat u zomaar Moby Dick verslindt is niet zo groot.

 

Blijf op de hoogte van de actualiteiten en volg Maartens kritische gedachtegang via zijn eigen tijdschrift: Maarten!

 

Met zijn leesgezelschap van voormalige studenten leest Maarten klassiekers uit de literatuur – romans die hij zonder lichte dwang nooit zou hebben opengeslagen. De meeste lezen makkelijk weg en zijn vaak nog geestig ook.

Uit Maarten! 2-2020. Bestel losse nummers hier

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Gerelateerde artikelen

De geschiedenis van de toekomst

Meester van de verbeelding

Dierbare dingen

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.