Hoe de utopie verloren ging

Door Maarten van Rossem • Illustraties Job van der Molen

De mensheid is steeds rijker en kan technologisch steeds meer. Waarom bestaat er dan toch nog zoveel ellende? In de jaren na de oorlog was er zicht op een betere wereld, maar die utopie ging verloren door de komst van het neoliberalisme. Dat heeft uiteindelijk meer problemen gecreëerd dan opgelost.

Uit Maarten!  2022-4. Bestel losse nummers hier

In de geschiedschrijving is de ‘korte twintigste eeuw’ een bekend concept. De eeuw begint dan met de Eerste Wereldoorlog in 1914 en eindigt met de opheffing van de Sovjet-Unie in 1991. Juist daarom raakte ik al direct gefascineerd door Slouching towards Utopia van Brad DeLong, omdat DeLong werkt met het concept van een ‘lange twintigste eeuw’, dat ik nooit eerder was tegengekomen.

Die lange twintigste eeuw begint rond 1870 en eindigt in 2010 of daaromtrent en wordt gekenmerkt door een verbazingwekkende expansie van het industriële productievermogen van de mens. Dat productievermogen is in die bijna anderhalve eeuw 21,5 maal zo groot geworden. In dezelfde periode is het aantal mensen verzesvoudigd. De groei van de productie was zo omvangrijk dat er voor het eerst in de menselijke geschiedenis een einde kon worden gemaakt aan de vloek van Malthus: dat elke productiegroei binnen de kortste keren teniet werd gedaan door de groei van het aantal mensen.

De productietoename van 1870 tot 2010 betekent dat er voor iedere mens op de planeet in theorie 11.000 dollar per jaar beschikbaar is. De werkelijkheid is, zoals bekend, een geheel andere. Had men in 1870 een vermoeden gehad van deze immense rijkdom, dan zou men zeker hebben verwacht dat de mensheid in 2010 in een soort paradijs, een ware utopie zou hebben geleefd. DeLong stelt zich in zijn omvangrijke boek over het ongekende industriële succes van de mens de vraag: ‘Why have we done – with so much power – so little to build a truly human world?’

Ik had mij die vraag in een enigszins andere vorm ook vaak gesteld: hoe is het mogelijk dat er in zo’n welvarend land als Nederland nog steeds op vrij grote schaal sprake is van armoede? Wat is er mis in de Nederlandse samenleving als hoogopgeleide Nederlanders zes jaar langer leven dan laagopgeleide Nederlanders?

 

Een nieuwe samenleving

In het boek van DeLong wordt de lezer begeleid door drie economen die model staan voor de economische wetenschap: Friedrich Hayek (1899-1992), die alle economische heil ver – wachtte van de altijd inventieve markt; Karl Polanyi (1886-1964), die stelde dat de mens door marktwerking niet volledig gelukkig kon worden, dat de economie een sociaal kader nodig had en het individu een gemeenschap die bescherming bood; en natuurlijk John Maynard Keynes, die aantoonde dat de economie het niet kon stellen zonder een intelligente overheid en de ordening en sturing die zo’n overheid kon bieden.

De fenomenale groei na 1870 was het gevolg van de ontwikkeling van wetenschap en technologie in de loop van de negentiende eeuw. Die had in de decennia daarvoor al tot een transportrevolutie geleid in de vorm van spoorwegen en stalen stoomschepen, waardoor mondiale handel mogelijk werd. Na 1870 bouwden grote, goed georganiseerde ondernemingen onderzoekslaboratoria, waar innovatie werd georganiseerd. Denk aan de Bell Laboratories in de VS of het Philips Natuurkundig Laboratorium, het zogeheten NatLab.

Tussen 1870 en 1914 ontstond het moderne industriële bestel in een verbazende acceleratie van technologische inventies. Wat nog steeds bepalend is voor onze technologische cultuur werd in die jaren geboren, met uitzondering van de micro-elektronica. In West-Europa en de VS kwam een geheel nieuwe samenleving tot stand. Voor de hogere middenklasse was aan de verre horizon de utopie van grote welvaart en gemak zichtbaar.

Hoe kan er in Nederland nog sprake zijn van armoede?

Voorlopig verdween die utopie echter achter de duistere bewolking van de Eerste Wereldoorlog. De zeldzaam productieve economie werd nu in dienst gesteld van de wapenproductie. Centrale sturing en rantsoenering waren noodzakelijk. Vooral de Duitsers wisten een dergelijk systeem te perfectioneren. Daarmee gaven ze onbedoeld een voorbeeld aan Lenins bolsjewieken, die een revolutie organiseerden in Rusland, maar eigenlijk geen idee hadden hoe een revolutionaire economie eruit moest zien.

De Eerste Wereldoorlog maakte definitief een einde aan de goed draaiende wereldeconomie van voor 1914, waarin Engeland een dominante rol had gespeeld. De periode tussen de wereldoorlogen werd getekend door chaos en instabiliteit. Van een leider die het economische systeem enigszins kon sturen en stabiliseren, was nu geen sprake. De VS hadden en moesten die rol kunnen spelen, maar voelden daar niets voor; zij kozen voor een partieel isolement.

De ongelukkige koppeling van de Amerikaanse en Duitse economie door middel van kortlopende leningen leidde na de ineenstorting van de Amerikaanse beurs tot een onmiddellijke diepe crisis in Duitsland. De Grote Depressie was de ernstigste economische catastrofe van de vorige eeuw, aangewakkerd door de zeldzame stompzinnigheid van het gevoerde beleid. Keynes maakte al in de jaren dertig duidelijk wat er had moeten gebeuren: omvangrijke monetaire expansie, bijvoorbeeld door overheidsfinanciering van grote werkgelegenheidsprojecten.

 

Productiewonder

Maar naar hem zou pas veel later worden geluisterd. In landen waar de overheid actief en interventionistisch optrad, zoals in Zweden en Duitsland, kon de Depressie redelijk bestreden worden. Roosevelts New Deal heeft de crisis zeker niet opgelost, maar de VS wel op een sociaal-democratisch spoor gezet. Al was het wel smalspoor. In de VS werd de crisis pas verholpen door de enorme militaire uitgaven ten behoeve van de Tweede Wereldoorlog. Zo werd Keynes in het gelijk gesteld.

Elders leken fascisme en communisme even perspectief te bieden, maar op iets langere termijn waren de menselijke kosten van die regimes te groot. Ondanks de formidabele gevechtskracht van de Duitse Wehrmacht waren de Duitsers de kansloze verliezers van de oorlog. Ze beschikten immers niet over het overweldigende productievermogen van hun verzamelde tegenstanders. Hoewel de Sovjet-Unie als producent van simpele, maar effectieve militaire goederen vriend en vijand verraste, waren het bovenal de Verenigde Staten die een waar productiewonder wisten te organiseren. Op de immense luchtmacht en marine die de VS binnen enkele jaren in de strijd wierpen, hadden de asmogendheden geen antwoord. Uiteindelijk ging het in de Tweede Wereldoorlog om productievermogen, en dat productievermogen was het resultaat van superieure technologie en superieure organisatie.

Direct na de oorlog bestond de vrees dat de economische crisis zou terugkeren. Vandaar dat in Europa aanvankelijk werd gedacht dat centrale planning en sturing nodig waren, maar dat bleek niet terecht. Het economisch herstel voltrok zich verrassend snel, zeker nadat de Duitse economie na 1948 weer goed was gaan draaien. In constructief overleg ontstond een gemengde economie die te karakteriseren valt als sociaaldemocratisch met een keynesiaans fundament. DeLong beschrijft die als het deels gedwongen huwelijk van Hayek en Polanyi, met Keynes als getuige.

In Duitsland ontstond het Wirtschaftswunder: tien jaar na de oorlog produceerde de West-Duitse economie – dus minus de DDR – meer dan Duitsland ooit eerder had geproduceerd. Dit economische wonder bleef echter allerminst tot Duitsland beperkt. De dertig jaar van 1945 tot 1975 staan bekend als de Gouden Jaren, of Les Trentes Glorieuses. Plotseling kreeg West-Europa weer zicht op de utopie die na 1914 aan het oog onttrokken was. En in de VS ontstond een omvangrijk suburbia, waar ook de arbeiders een bescheiden huis met een oprit voor hun Chevrolet konden betrekken.

De beloften van het neoliberalisme zijn nooit waargemaakt

DeLong is lyrisch over deze drie decennia. Het productiesysteem dat na 1870 tot ontwikkeling was gekomen, leek in deze jaren naar de ware perfectie toegegroeid te zijn. De vakbonden en een actieve overheid zorgden voor een sociaal raamwerk. Er was sociale wetgeving en de relatie tussen werkgevers en werknemers was vreedzaam en stabiel. Voor iedereen was een bescheiden welvaart mogelijk.

 

Alles werd vermarkt

Jammer genoeg was het wonder historisch gezien van betrekkelijk korte duur. Dat er een eind kwam aan de Gouden Jaren, die hadden gezorgd voor soms bijna 5 procent groei per jaar, had diverse oorzaken. De loonkosten waren intussen sterk gestegen en dat betekende dat arbeidsintensieve bedrijven steeds meer migreerden naar landen met aanzienlijk lagere arbeidskosten. De lieve vrede tussen werkgevers en werknemers verrafelde, omdat de werknemers een groter deel van de spectaculaire groei opeisten.

Het ernstigste macro-economische probleem was ongetwijfeld de aanhoudend hoge inflatie in de jaren zeventig. Het gevolg van deze ontwikkeling was een afnemende groei. Stimulering van de economie volgens keynesiaans recept zorgde niet voor meer groei, maar voor meer inflatie. Stagflatie was het resultaat.

Hoe viel er te ontsnappen uit deze economische patstelling? Ter rechterzijde was er al die jaren een beleidsmatig alternatief geweest: het neoliberalisme. De neoliberalen waren van mening dat de sociaaldemocratische consensus, ondersteund door de keynesiaanse inzichten, uiteindelijk een nodeloze rem op de economische groei veroorzaakte. Bij al die overheidsinterventie kon de markt zich onvoldoende ontplooien; bovendien werd er te veel gespendeerd aan de onproductieve burgers.

Hayek meende dat dat het economisch beleid vooral niet moest streven naar een rechtvaardige samenleving. Dat zou op den duur slechts tot totalitaire onderdrukking leiden. Minder overheid, deregulering en privatisering van overheidsbedrijven waren het parool. In de tweede helft van de jaren zeventig voltrok zich een verrassend snelle overgang naar neoliberaal beleid. In 1979 werd Margaret Thatcher, een geharnaste Hayek-adept, premier in Engeland en een jaar later werd de Republikein Ronald Reagan tot Amerikaanse president gekozen. Een essentieel onderdeel van de neoliberale beleidspraktijk was de vergaande liberalisering van de financiële industrie, die leidde tot een zonderlinge sprookjeswereld van nieuwe beleggingsinstrumenten. De implosie van deze magische wonderwereld leidde tot de kredietcrisis, die zich gemakkelijk had kunnen ontwikkelen tot een nieuwe Grote Depressie als overheden niet bereid waren geweest tot kostbare interventies.

De veroorzakers van de kredietcrisis bleven ongestraft, de belastingbetalers draaiden op voor de kosten. Die crisis had eigenlijk al duidelijk moeten maken dat het neoliberale scenario wellicht niet de hoogste wijsheid was. Maar dat gebeurde niet. De neoliberale ‘waarheden’ hadden zich diep ingevreten in de gedachtewereld van de economische en ambtelijke elites. De zegenrijke werking van de markt, op welk terrein dan ook, was een geloofsartikel geworden. Alles kon vermarkt worden en de burgers werden klanten van de grote marktkraam die de samenleving was geworden. Overal werd gedereguleerd en geprivatiseerd, en overal werd de sociale component uit het oog verloren. Verzorgingsstaten werden gesnoeid en ingekrompen.

 

Populisme

Dit alles werd begeleid door een fanfare over de fantastische economische resultaten die het neoliberale beleid onvermijdelijk moest hebben. Aan de inflatie werd een eind gemaakt, maar wel ten koste van een forse recessie, en de inkomensverschillen namen vooral in Engeland en de VS spectaculair toe. Maar dat was het dan ook wel. De grootse beloften zijn nooit waargemaakt. Van een stormachtige nieuwe groei is nimmer sprake geweest. Voor zover er al sprake was van enige groei vloeiden de resultaten daarvan, vooral ook weer in de VS, naar de allerrijksten vanwege de aanhoudende belastingverlagingen voor juist die groep.

De groei van de productiviteit nam af en was aanzienlijk kleiner dan in de Gouden Jaren. De inkomensontwikkeling aan de onderzijde van de samenleving stagneerde. De grotere maatschappelijke onzekerheden voor een aanzienlijk deel van de burgers droegen bij aan de opkomst van het populisme.

De conclusie is onvermijdelijk: de zwenking naar het neoliberalisme was een fatale beleidsmatige fout. Het neoliberalisme heeft meer problemen gecreëerd dan opgelost. De afwezigheid van een sociale component en de bezuinigingsmanie die neoliberale beleidsmakers beving na de kredietcrisis hebben in feite de economische groei nodeloos geremd en een hoop ellende veroorzaakt.

Daarmee zijn de utopische vergezichten van 1870-1914 en 1945-1975 definitief achter de horizon verdwenen. DeLong prijst Hayek vanwege zijn scherpe inzichten in de markteconomie, maar is uiteindelijk toch van mening dat Hayek en zijn medestanders gevaarlijke idioten waren en zijn. Een samenleving waarin de sociale component en het idee van maatschappelijke rechtvaardigheid zijn verbannen naar de wagon met de rode lantaarn, raakt al te gemakkelijk in de greep van wantrouwen en polarisatie.

De negatieve gevolgen van het neoliberalisme hadden eigenlijk al jaren geleden aanleiding moeten zijn voor een ingrijpende revisie, of beter nog: afschaffing van de neoliberale beginselen. DeLong suggereert dat het neoliberalisme een vorm van conventional wisdom is geworden vanwege twee gebeurtenissen in de jaren tachtig, die eigenlijk niets met de veranderde macro-economische inzichten van doen hadden.

Blair en Kok zwichtten voor de waan van de dag

Zo zou Thatcher de verkiezingen van 1983 glorieus verloren hebben als zij niet door de gewonnen Falkland-oorlog uit de electorale ellende was gered. Haar eerste vier jaar van neoliberaal beleid hadden immers bijzonder onaangename gevolgen gehad. Daarnaast meent DeLong dat de triomf van het neoliberalisme in de VS te danken was aan de schijnbare overwinning van Reagan in de Koude Oorlog. Het zijn aardige ideeën, maar ze zouden nader onderzocht moeten worden. Het lijkt mij dat er in het economische denken van de beleidselite meer aan de hand was dan deze twee betrekkelijk toevallige gebeurtenissen.

Een ronduit treurig aspect van de triomf van het neoliberalisme was de gemakzuchtige aanvaarding van het nieuwe economische heil door leidende sociaal-democratische politici. Tony Blair en Wim Kok produceerden, opgejut door Bill Clinton, een speciale variant van het neoliberalisme, met een rood randje. Ze zijn al te gemakkelijk gezwicht voor de waan van de dag.

Zo zijn we weer terug bij de sociaal-democratische consensus en Keynes, die ooit de Gouden Jaren mogelijk maakten. Nu het ook veel neoliberale politici langzaam duidelijk wordt dat hun economische ideaal op zijn retour is, rest onvermijdelijk de vraag of we terug kunnen naar de consensus van de periode 1945-1975. Dat een stabiele industriële samenleving een sociaal-democratische basis zou moeten hebben, ten behoeve van de sociale rechtvaardigheid, lijkt mij evident. De ingrijpend onrechtvaardige samenleving die het gewetenloze neoliberalisme in de VS heeft doen ontstaan, is daarvoor voldoende bewijs. Ook in West-Europa is het noodzakelijk de weg terug te vinden naar een actieve overheid met een sociaal bewustzijn

De mensheid is steeds rijker en kan technologisch steeds meer. Waarom bestaat er dan toch nog zoveel ellende? In de jaren na de oorlog was er zicht op een betere wereld, maar die utopie ging verloren door de komst van het neoliberalisme. Dat heeft uiteindelijk meer problemen gecreëerd dan opgelost.

Uit Maarten!  2022-4. Bestel losse nummers hier

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘De samenleving wordt beter als we ons niet meer blindstaren op economische groei’

Maarten over de ruïnes van Rutte

‘De politiek lijdt aan wensdenken’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.