De zomers van weleer

DOOR SIS VAN ROSSEM

Als gepensioneerde bejaarde wacht je niet meer smartelijk op de zomervakantie. Natuurlijk herinner ik me hoe moe ik was en naar de vakantie verlangde. Maar tenslotte was de laatste werkweek achter de rug, het laatste toneelstuk met mijn leerlingen opgevoerd en de laatste stomvervelende vergadering achter de rug. En dan: vakantie!

Meestal werd ik dan eerst ziek. Ik las daar recent een stukje over in de krant. Het schijnt nogal normaal te zijn. Dan volgde de gebruikelijke ruzie met Coen. Ik wilde weg, hij niet. Maar na wat geschreeuw en gedoe droegen we onze armzalige kampeerspullen twee steile trappen af om die vervolgens chaotisch achterin mijn Renault 4 te stapelen. We hadden weinig geld dus beschikten over een goedkoop tentje, onze grote blikken pan (nog van mijn moeder meegekregen toen ik op kamers ging wonen) en de bakpan. De doos met etenswaren waar ik me nog de campingboter van kan herinneren, handig want in blik. Dan nog twee dekens en de luchtbedden. Verder heel veel boeken. Ik kookte op een campinggasje, zo’n blauw ding, want we hadden aanvankelijk natuurlijk geen geld om uit eten te gaan. Ach tenslotte word je er gewoon handig in.

Laatst sprak ik een mede-straatbewoner bij de ingang van de supermarkt. Ik wist dat hij met zijn camper op pad was geweest en ik vroeg waar hij geweest was. Er volgde een verslag van zijn heerlijke dagen op een camping, waardoor ik plots door een diep verlangen naar die tijd vervuld werd. Wat een heerlijke zomers waren dat toch.

Vaak gingen we naar dezelfde camping vlakbij München. Een paradijselijke camping waar een snel stromende rivier dwars door het terrein liep. De camping was groen en stil. Het grote voordeel van die camping was dat we, zodra het wat slechter weer werd, naar München gingen met het treintje om daar de prachtige musea te bekijken. Ook hebben we nog eens een Baroktocht gemaakt in een straal van 15 kilometer rond München.

Maar oh die ochtenden, tent uit en naar de rivier. Bij het trapje liet je je in het water zakken terwijl je kijkt naar de glimlichtjes op het water, luistert naar de geluiden van de rivier. Echt zwemmen hoefde niet, want de stroming was sterk. Je liet je gewoon meevoeren en je hoefde pas weer wat te doen als je naar de kant wilde.

 

Vervolgens een simpel ontbijtje, Coen zette koffie en dan begon met mooi weer het grote lezen! We hebben daar wat afgelezen. Onze achterburen liepen vaak op hun tenen langs ons: ‘sssttt ze lezen!’ De camping had een eigen bron met glashelder drinkwater. Toen we wat meer geld hadden, gingen we wel uit eten. Hoefde ik niet meer op dat gasje te koken.

Oh, en ‘s avonds als ik best laat met mijn toilettas naar het wc-gebouw liep: een diepe stilte, geen geschreeuw of gedoe. En die sterrenhemel, zelden heb ik zulke prachtige sterrenhemels gezien. En het was meestal augustus, dus er waren veel vallende sterren. Ik heb daar wat staan wensen! En het heerlijke slapen in dat tentje. Ik ben een slechte slaper, maar nergens sliep ik zo goed als in die tent. De geur van de aarde, het geluid van de nacht.

Maar onherroepelijk komt het moment dat het kamperen moeizaam begint te gaan. Na het eten ’s avonds begon ik te verlangen naar een comfortabel bed met een bedlampje en een wc vlakbij. Niet aldoor bukken om die tent in en uit te gaan. Opstaan vanaf het luchtbed begon problematisch te worden.

Aan alles komt een eind, maar zo is het nou eenmaal. Er komen altijd weer andere dingen voor in de plaats.

 

Als gepensioneerde bejaarde wacht je niet meer smartelijk op de zomervakantie. Natuurlijk herinner ik me hoe moe ik was en naar de vakantie verlangde. Maar tenslotte was de laatste werkweek achter de rug, het laatste toneelstuk met mijn leerlingen opgevoerd en de laatste stomvervelende vergadering achter de rug. En dan: vakantie!

Meestal werd ik dan eerst ziek. Ik las daar recent een stukje over in de krant. Het schijnt nogal normaal te zijn. Dan volgde de gebruikelijke ruzie met Coen. Ik wilde weg, hij niet. Maar na wat geschreeuw en gedoe droegen we onze armzalige kampeerspullen twee steile trappen af om die vervolgens chaotisch achterin mijn Renault 4 te stapelen. We hadden weinig geld dus beschikten over een goedkoop tentje, onze grote blikken pan (nog van mijn moeder meegekregen toen ik op kamers ging wonen) en de bakpan. De doos met etenswaren waar ik me nog de campingboter van kan herinneren, handig want in blik. Dan nog twee dekens en de luchtbedden. Verder heel veel boeken. Ik kookte op een campinggasje, zo’n blauw ding, want we hadden aanvankelijk natuurlijk geen geld om uit eten te gaan. Ach tenslotte word je er gewoon handig in.

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

Sis over geuren en geluiden

De aangename kanten van de lockdown

‘Ik kan het iedereen adviseren: schrijf ’s avonds de dag van je af’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.