Goedkoop dwepen met Marx

Door Rob Hartmans • Illustraties Jedi Noordegraaf, Studio Vandaar

Op zoek naar een oplossing voor de problemen van deze tijd, grijpen sommige idealisten terug op radicaal linkse ideeën. De twintigste eeuw heeft genoegzaam laten zien hoe gevaarlijk dit kan zijn. Alternatieven voor het neoliberalisme zijn noodzakelijk, maar laten we in hemelsnaam uitkijken welke we omarmen.

Uit Maarten! 2-2023. Bestel hier losse nummers

Oorlog, onderdrukking, uitbuiting, kernwapens, milieuvervuiling, racisme, discriminatie, seksisme, consumentisme, de oppervlakkige massacultuur, kritiekloze journalistiek – halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw wisten linkse types als ik (bouwjaar 1959) heel goed wat de oorzaak van al deze ellende was: het kapitalisme. In de loop van de jaren tachtig raakte deze opvatting danig uit de mode en na de val van de Muur werd het kritiekloze antikapitalisme opgevolgd door een nog kritieklozer neoliberalisme.

Volgens velen was de geschiedenis ‘ten einde’ en brak nu de eeuwigdurende ‘nieuwe wereldorde’ aan. Daarin zou overal de vrijemarkteconomie zegevieren, wat automatisch zou leiden tot bloei van de democratie en de rechtsstaat. Ook deze utopie spatte al spoedig uiteen op de weerbarstige werkelijkheid.

Anno 2023 lijken de problemen niet meer te overzien. Opnieuw zoeken veel mensen naar the root of all evil. En hierbij wordt opnieuw vaak verwezen naar ‘het kapitalisme’. Daar valt veel voor te zeggen, als die kritiek maar specifiek en helder is – en als er niet gezwaaid wordt met een vaag alternatief.

 

Oud-extreem-links

Er zijn de afgelopen jaren tal van interessante boeken verschenen met verstandige analyses van het hedendaagse kapitalisme, zoals Kapitaal in de 21ste eeuw (2014) en Kapitaal en ideologie (2020) van de Franse econoom Thomas Piketty, en Donuteconomie (2017) van zijn Britse collega Kate Raworth. Hierin wordt niet alleen kritiek geleverd op de toenemende ongelijkheid en achteruitgang van onze planeet, maar ook een aanzet gegeven voor alternatieven.

Zo pleit Raworth voor een sterke uitbreiding van het fenomeen commons. Dat stond vroeger voor het gemeenschappelijk bezit van bijvoorbeeld bossen en weidegronden, en wordt in Nederland wel aangeduid als ‘de meenten’. In Nederland heeft filosoof Thijs Lijster dit in zijn boek Wat we gemeen hebben (2022) verder uitgewerkt met betrekking tot kennis, de publieke ruimte in de stad en internet.

Deze auteurs gooien niet het gehele kapitalisme op de mestvaalt, maar pleiten er wel voor de vrijemarkteconomie sterk aan banden te leggen en domeinen te behouden en te creëren waarin de markt niet alles bepaalt. `

Tegelijkertijd klinken er tegenwoordig radicalere stemmen, die teruggrijpen op Marx en andere socialistische denkers en doeners. Natuurlijk zijn er in Nederland al heel lang marginale groepjes – trotskistische clubjes, de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN) en het Communistisch Platform – waarvan de leden de sterk sociaal-democratisch geworden SP terug willen loodsen naar leninistisch vaarwater – iets wat een aantal van hen moest bekopen met royement. De opsomming is verre van compleet, maar deze stromingen zouden we kunnen typeren als ‘oud-extreem-links’

De nieuwe revolutionairen worden kwaad als je ze om een concreet alternatief vraagt

 

Rose Luxemburg

De onvrede met het allesoverheersende neoliberalisme heeft ook geleid tot protest dat ogenschijnlijk nieuwer en moderner is. Een paar jaar geleden publiceerde romanschrijver Gustaaf Peek het pamflet Verzet!, met de ondertitel Pleidooi voor communisme. Rond dezelfde tijd schreef filosofe Joke Hermsen de brochure Het tij keren, waarin de in 1919 vermoorde marxiste Rosa Luxemburg naar voren werd geschoven als denker en politica die navolging verdiende.

Voorts is daar nog de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel, die ideeën levert aan de partij BIJ1 en al jaren stelt dat onze zogenaamd liberaal-democratische samenleving niets anders is dan de zoveelste manifestatie van de ‘fascistische orde’. Volgens hem bestaat er geen fundamenteel verschil tussen partijen als de VVD, PvdA, D66 of Forum voor Democratie. Ze zijn allemaal niet meer dan marionetten van het grootkapitaal, dat trouwens ook de Covid-pandemie heeft veroorzaakt en zo ‘necropolitiek’ bedrijft. Deze opvatting wordt vaak aangeduid als ‘intersectionalisme’, wat inhoudt dat de ouderwetse klassenstrijd moet worden gecombineerd met de strijd tegen alle vormen van discriminatie en onderdrukking.

 

Heilsgeloof

Sinds kort kent Nederland het online tijdschrift Jacobin, dat zich presenteert als pendant van het Amerikaanse tijdschrift uit kringen rond Bernie Sanders. Jacobin noemt zich uitdrukkelijk ‘socialistisch’ en zegt te werken vanuit ‘de intellectuele traditie van het analytische marxisme’. Het blad besteedt niet alleen aandacht aan de strijd tegen het grootkapitaal, maar tevens aan het klimaat, de lhbtiq+-beweging, de oorlog in Oekraïne en de geschiedenis van de socialistische beweging.

Zo haalt politicoloog Merijn Oudenampsen dichteres Henriette Roland Holst onder het stof vandaan en roept haar uit tot ‘misschien wel Nederlands belangrijkste linkse intellectueel’. Dit is opmerkelijk, want Roland Holst was typisch iemand voor wie het socialisme primair een vorm van mystiek en religie was, vol dogmatiek, verlangen naar ‘bloedwarme kameraadschap’, een rotsvast geloof in het naderende ‘heil’, en de bereidheid om zichzelf (en vooral ook anderen) op te offeren voor het grootse ideaal. Het communisme noemde zij ooit ‘een toverzwaard dat de wonden die het slaat, ook kan helen’.

Uiteraard is er alle reden om heel kritisch te zijn over het neoliberalisme. Want hoewel dit zich presenteert als een ‘realistische’ economische visie, gebaseerd op de ‘natuurlijke orde der dingen’, is het een door en door ideologisch project. Het kapitalisme is gebaseerd op privé-eigendom van de productiemiddelen, waarbij de markt fungeert als een verdelingsmechanisme dat werkt op basis van vraag en aanbod. Maar dit stelsel werkt niet vanzelf.

Neoliberale economen als Friedrich Hayek en Milton Friedman beriepen zich op de ideeën van de achttiende-eeuwse econoom en moraalfilosoof Adam Smith, die beweerd zou hebben dat overheden zich absoluut niet moesten bemoeien met de economie en dat de ‘onzichtbare hand’ van de markt ervoor zorgt dat iedereen profiteert van de stijgende welvaart, terwijl kapitalistische landen en passant ook nog vanzelf democratisch worden.

Historici als Bas van Bavel in De onzichtbare hand (2018) en Jacob Soll in Free Market (2022) hebben uitvoerig aangetoond dat dit onzin is. Ook Smith wist dat markten nooit tot bloei konden komen zonder dat de overheid de randvoorwaarden creëerde en regels opstelde, en dus optrad als ‘marktmeester’. Neoliberalen hebben Smiths ideeën op onverantwoorde wijze versimpeld en van deze karikatuur een dogma gemaakt.

De overheid als marktmeester was een idee dat vooral sterk opgeld deed toen de kapitalistische wereld in de jaren dertig van de vorige eeuw in een diepe crisis belandde, een crisis die werd gevolgd door een vernietigende wereldoorlog. De regering-Roosevelt kwam in de VS met de New Deal, Nederlandse sociaal-democraten probeerden het kapitalisme te breidelen met een ‘Plan van de Arbeid’ en christen-democraten pleitten voor een ‘sociale markteconomie’.

Al deze visies gingen uit van een krachtdadige overheid, die intervenieerde in de economie om gewone burgers te beschermen en om ernstige verstoringen van de markten tegen te gaan. Om speculatie te voorkomen en toegankelijkheid te garanderen dienden nutsvoorzieningen uit handen van ondernemers te blijven. Door de toenemende invloed van Hayek en Friedman, wier ideeën werden omarmd door Ronald Reagan, Margaret Thatcher en neoliberale politici overal ter wereld, hebben we veel van deze verworvenheden uit onze handen laten vallen, en daar plukken we nu de wrange vruchten van.

 

Lekker opstandig

Alternatieven zijn dus noodzakelijk, maar laten we in hemelsnaam uitkijken welke we omarmen. Nadat begrippen als ‘communisme’ en ‘socialisme’ meer dan dertig jaar lang door velen werden beschouwd als vieze en gevaarlijke woorden, lijkt het nu heerlijk eigenzinnig en opstandig om ze weer op te spelden. Vrijwel iedereen die ze nu omarmt, haast zich te zeggen dat we hierbij natuurlijk niet moeten denken aan het communisme zoals dat in de Sovjet-Unie, het Oostblok, maoïstisch China of het Cambodja van Pol Pot in praktijk werd gebracht. Dat was een ‘pervertering’ van ideeën die in wezen nobel en goed waren. Deze opvatting is ook al vrij oud en komt er, in de woorden van Karel van het Reve, op neer ‘dat Hitler miljoenen mensen liet vermoorden omdat hij nazi was, en dat Stalin miljoenen mensen liet vermoorden hoewel hij communist was’.

Deze nieuwe revolutionairen hoef je het overtuigende boek Why Communism Failed (2022) van Jasper Becker niet te geven, want volgens hen zal het nieuwe socialisme heel anders zijn. Het zal niemand onderdrukken, zal alle mensen respecteren en iedereen gelijkelijk laten delen in de rijkdom van onze planeet, die natuurlijk met veel zorg en respect zal worden behandeld.

‘De poging om de hemel op aarde te verwezenlijken brengt steeds de hel voort’

Het probleem is alleen dat men nooit concreet aangeeft hoe een dergelijke samenleving georganiseerd zal worden. Sterker nog: doorgaans worden de nieuwe revolutionairen kwaad als je ze om een concreet alternatief vraagt, want dat is niet meer dan een slinkse truc om de bestaande verhoudingen te bestendigen. Het socialisme zal vanzelf ontstaan uit de socialistische strijd die nu gevoerd wordt.

Als je vervolgens antwoordt dat dit exact de opvatting was van communisten die de terreur en onderdrukking in de Sovjet-Unie verdedigden, worden ze nog veel kwader. Want je mag niet met dat verleden aankomen. Niemand wil Stalin, Pol Pot, Mao Zedong, de Goelag of de Killing Fields terug, dus elke verwijzing naar dat verleden is onzindelijk. Maar ja, veel socialisten en communisten uit het begin van de twintigste eeuw droomden ook niet van bloedbaden en concentratiekampen, en toch kwamen ze er. Zou dat nou helemaal niets met hun ideologie te maken hebben gehad?

 

Utopisch kaartenhuis

Wellicht is het toch goed om te kijken naar de kritiek die al vanaf het einde van de negentiende eeuw is geleverd op allerlei ideeën om tot een radicaal alternatief voor het kapitalisme te komen. Ik heb het niet over mensen die het kapitalisme de vrije teugel wilden geven. Het gaat om critici die zeer doordrongen waren van de onrechtvaardigheden ervan, terwijl ze tegelijkertijd waarschuwden dat socialistische alternatieven konden ontaarden in onderdrukking en grootscheepse terreur.

Karl Marx en Friedrich Engels hadden niet alleen een vaag maar fraai visioen van een geheel nieuwe, rechtvaardige samenleving, maar dachten ook dat ze ‘wetenschappelijk’ konden bewijzen dat het kapitalisme ten onder zou gaan aan zijn eigen tegenstrijdigheden. De revolutie zou min of meer vanzelf uitmonden in een socialistische maatschappij. Nog tijdens Marx’ leven bleken verschillende door hen ontdekte ‘wetmatigheden’ niet te kloppen, en vanaf 1900 werd aangetoond dat de hele ‘marxistische’ theorie een utopisch kaartenhuis was.

 

En toen Lenin, Trotski en Stalin vanaf 1917 probeerden in Rusland de geschiedenis een handje te helpen door de mensen – in een samenleving die daar volgens allerlei marxistische schema’s nog helemaal niet klaar voor was – met de bajonet op het geweer het paradijs in te jagen, werd nog duidelijker wat de gevaren van het utopische denken waren. Voor wie exact wil weten hoe utopisch het marxisme was, is de driedelige Geschiedenis van het marxisme van Leszek Kolokowski (1980-1981) nog altijd verplichte lectuur.

Online blad Jacobin noemt een financiële bijdrage ‘een guillotientje’

De poging om de hemel op aarde te verwezenlijken brengt steeds de hel voort,’ schreef Karl Popper in The Open Society and Its Enemies (1945). Zeven jaar later publiceerde de Israëlische historicus Jacob Talmon The Origins of Totalitarian Democracy. Hierin liet hij zien hoe als reactie op het verstarde absolutisme in de loop van de achttiende eeuw twee opvattingen van ‘democratie’ zijn ontstaan.

Aan de ene kant is dat de empiristische, liberale democratie, die een pragmatische aanpak van trial and error voorstaat, en waarin ‘vrijheid’ het hoogste goed was. Daartegenover staat de totalitaire opvatting van democratie, die ervan overtuigd is het antwoord op alle maatschappelijke problemen te kennen, en bereid is deze ‘waarheid’ desnoods met geweld op te dringen aan iedereen. Niet ‘vrijheid’, maar ‘deugd’ is hier het sleutelbegrip. En hoe je deugdzaam moet leven, dat bepalen de totalitaire democraten wel voor jou.

 

Postmoderne ironie

Dergelijke totalitaire ‘democraten’ – en communisten en veel radicale socialisten behoren daartoe – gaan uit van wat Talmon ‘een potloodschets van de maatschappelijke werkelijkheid’ noemt. Ze combineren nobele idealen met een vrij abstracte, grofmazige kijk op de wereld. Daardoor worden ze bij het verwezenlijken van hun doelstellingen al snel geconfronteerd met allerlei obstakels. Volgens hun simplistische theorie zouden die er eigenlijk niet mogen zijn, dus moeten ze uit de weg worden geruimd. Hoe dit in de praktijk uitpakte en leidde tot totalitaire bewegingen als het communisme en fascisme, hebben tal van historici laten zien. Talmon signaleerde het mechanisme het eerst in de Franse Revolutie, toen de jakobijnen onder leiding van Maximilien Robespierre een wet aannamen die het mogelijk maakte mensen naar de guillotine te sturen omdat ‘u ervan verdacht wordt verdacht te zijn’.

We mogen aannemen dat een hedendaagse journalist als Sjoerd Roeters met zijn boek Alle miljardairs onder de guillotine! (2022) of de medewerkers van het blad Jacobin, waar een financiële bijdrage een ‘guillotientje’ wordt genoemd, zich beroepen op postmoderne ironie, maar je zou ook kunnen stellen dat het getuigt van weinig historisch besef.

Ongetwijfeld zullen veel nieuwe socialisten tegenwerpen dat de door mij met instemming aangehaalde auteurs typische ‘Koude Oorlog-denkers’ waren, alsof hen dat automatisch diskwalificeert. De Koude Oorlog ging natuurlijk wel degelijk ergens over. Onder meer over het gevaar dat onder het mom van prachtige maar vage idealen mensen genadeloos worden onderdrukt of zelfs afgeslacht.

Uiteraard was het leven in het ‘kapitalistische Westen’ voor velen allesbehalve paradijselijk, en dat is het nog steeds niet. Maar wie nu pleit voor een radicaal alternatief voor het kapitalisme, voor een of andere vorm van socialisme (geen privé-eigendom, geen markt, maar een planeconomie) zal na de catastrofale experimenten uit de twintigste eeuw toch echt moeten aantonen waarom dat deze keer wel zou leiden tot het door Marx bejubelde ‘rijk van de vrijheid’.

Het klopt dat de sociaal-democratie de afgelopen veertig jaar haar oren veel te veel heeft laten hangen naar de neoliberale sprookjesvertellers, maar voorlopig lijkt er nog echt geen alternatief voor een streng aan banden gelegde markteconomie, ingekaderd in een verzorgings- en rechtsstaat, met overheidscontrole op de nutsvoorzieningen.

Meer lezen uit dit nummer? Bestel hier uw exemplaar

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘De samenleving wordt beter als we ons niet meer blindstaren op economische groei’

Kapitalisme 3.0

‘Het neoliberalisme dient eindelijk ten grave te worden gedragen’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.