Het wonder van de moderne vrouw: Maarten over vrouwenemancipatie

Door Maarten van Rossem

Vanaf de jaren vijftig worden vrouwen steeds zelfbewuster en assertiever. Maarten kijkt met verwondering terug op die razendsnelle verandering.

Uit Maarten! 2019-1. Bestel losse nummers hier.

Ik ben opgegroeid in een tijd waarin vrouwen systematisch werden gediscrimineerd. Dat gebeurde niet alleen op basis van niet-gecodificeerde normen en waarden, maar ook op basis van wetgeving. In mijn jeugd was ik me daar totaal niet van bewust. De wereld waarin een kind opgroeit, is immers meestal een vanzelfsprekende wereld.

Als kind wist ik niet dat de gehuwde vrouw in Nederland lang ‛handelingsonbekwaam’ was: een getrouwde vrouw kon geen juridisch valide overeenkomst afsluiten zonder toestemming van haar echtgenoot. Evenmin kon ze zonder toestemming een bankrekening openen of beslissingen over haar kinderen nemen. Die handelingsonbekwaamheid werd pas in 1956 afgeschaft.

Ik wist ook niet dat een vrouw die voor de overheid werkte en jonger was dan 45 volgens een wettelijke regeling uit de vroege jaren twintig ontslagen moest worden als zij trouwde. Toen in 1955 werd geprobeerd om die ontslagverplichting bij Koninklijk Besluit te bestendigen, werd hij door de motie-Tendeloo in de Tweede Kamer beëindigd. Dat was wel op het nippertje: 46 tegen 44 stemmen (de Kamer had toen maar honderd leden).

De afschaffing van deze wettelijk vastgelegde discriminatie was vanzelfsprekend niet het einde van de discriminatie van de Nederlandse vrouw. Die discriminatie bestaat zelfs nog steeds, zoals we zullen zien. Maar sinds de late jaren vijftig is er veel meer veranderd dan de meeste mensen nu beseffen. Nederland is in ruim zestig jaar een totaal ander land geworden. Wat nu vanzelf spreekt, was toen ondenkbaar. Dat heb ik zelf meegemaakt, en omdat ik een oude man ben met wortels in de jaren vijftig, ben ik soms nog steeds verbaasd over de huidige situatie.

Prent van de Katholieke Arbeiders Beweging uit de jaren vijftig. In Nederland werd de handelingsonbekwaamheid van een gehuwde vrouw in 1956 afgeschaft

Alleen aan de afwas

Eerst nog even terug naar de jaren vijftig. Ik heb mijn vader nooit in de keuken gezien. Of hij meer kon dan een ei bakken zou ik niet weten, maar ik vermoed van niet. Mijn opa’s wisten waarschijnlijk niet eens waar de keuken was. Nu ken ik diverse echtparen waarvan de man aanzienlijk beter kan koken dan de vrouw.

Zelf ben ik een typisch restproduct van de jaren vijftig. Ik kan volstrekt niet koken en wil het ook helemaal niet leren. Toen ik in 1962 in Utrecht ging studeren, had ik nog nooit mijn eigen bed opgemaakt. Voor zover mijn moeder weleens geholpen werd, was dat met de afwas, want ik droogde de vaat weleens. Mijn vader deed er nooit iets aan en mijn zuster zat op de wc tot duidelijk was dat we bijna klaar waren. Dat is althans mijn herinnering, die niet altijd even betrouwbaar is.

Bij de geschiedenisstudie in Utrecht waren in 1962 zeventien eerstejaarsstudenten, onder wie drie meisjes. Die waren lang niet dom en kwamen prima mee met de studie. Toch zijn ze alle drie voortijdig afgehaakt. Een van hen kwam ik een paar jaar later tegen als ouvreuse in de bioscoop; de andere twee, die al flink waren gevorderd, raakten voor het eind van de studie verloofd en getrouwd. Meisjes gingen studeren om een veelbelovende jonge academicus aan de haak te slaan.

Toen ik als docent begon aan het Instituut voor Geschiedenis, in 1972, waren jongens nog steeds ruim in de meerderheid onder de studenten. Dat is in de volgende decennia volkomen veranderd. Toen ik enkele jaren geleden een paar gastcolleges gaf aan studenten Nederlands waren er tot mijn lichte verbazing twee groepen waar helemaal geen jongens meer in zaten. Alleen maar meisjes!

Zoals bekend doen meisjes het in vrijwel alle academische studies aanzienlijk beter dan jongens, zodat er ook meer meisjes afstuderen. Dat verbaast mij niets. Meisjesstudenten waren, ook al in de jaren zeventig, veel serieuzer, consciëntieuzer en ijveriger dan de jongens.

Meisjesstudenten waren, ook al in de jaren ’70, veel serieuzer en ijveriger

Het gaat hier om algemene observaties, want natuurlijk waren er ook ijverige jongens en luie, slordige meisjes. Maar jongens kwamen veel vaker te laat dan meisjes, hielden zich niet aan hun afspraken en schreven veel slordiger en dus onleesbaarder dan meisjes. Of een tentamen door een jongen of een meisje was gemaakt, was direct zichtbaar. Soms moest ik jongenshandschriften ondersteboven houden om te begrijpen waar het over ging.

De grote vraag is natuurlijk of deze verschillen cultureel bepaald zijn of wortelen in een andere geaardheid. In het eerste geval zouden meisjes met het vorderen van de emancipatie ook ‛jongensgedrag’ moeten gaan vertonen. Ik betwijfel zeer of dat het geval is.

Meisjes doen het in vrijwel alle academische studies aanzienlijk beter dan jongens, zodat er ook meer meisjes afstuderen.

Hoewel de meisjes gemiddeld beter presteerden dan de jongens, heb ik lang gedacht dat de meest begaafde studenten toch jongens waren. Wellicht was dat een vooroordeel mijnerzijds. Hoe het ook zij, ook dat beeld is gekanteld. In latere jaren waren er diverse briljante meisjesstudenten. Hier een terzijde: bij de geschiedenisstudie (en misschien ook bij ander studies, maar daar heb ik geen ervaring mee) is het verschil tussen de werkelijk goede studenten en de modale studenten enorm groot, veel groter dan je zou verwachten. Het aantal werkelijk goede studenten schat ik uit de losse pols op zo’n 3 procent.

Hoewel meisjes dus aanzienlijk succesvoller studenten zijn, zijn zij in het academische vervolgtraject weer minder succesvol dan de jongens. Van de promovendi is ruim 43 procent vrouw, terwijl je zou verwachten, op grond van studiesucces, dat vrouwen langzamerhand in de meerderheid zouden moeten zijn. Gaat het om hoogleraren, dan is de toestand nog veel droeviger. Slechts 18 procent van de hoogleraren was in 2017 vrouw. Dat is een beduidend slechtere score dan in vergelijkbare landen. Hier moeten allerlei traditionele opvattingen wel gezorgd hebben voor stilzwijgende discriminatie. Als geboren optimist verwacht ik overigens dat deze situatie in de komende kwarteeuw grondig zal veranderen.

Rijke vrouw

Ik ben in 1969 getrouwd. Mijn vrouw was haar hele leven uitzonderlijk geëmancipeerd, zonder overigens op dat punt ideologisch gedreven te zijn. Ze werkte al toen ik nog ruim studeerde, maakte een voorspoedige carrière en heeft bovendien haar hele werkzame leven beduidend meer verdiend dan ik. Die situatie was zeker in de vroege jaren zeventig een novum en leidde met enige regelmaat tot verrassende gebeurtenissen. Zo voegde een bejaarde buurvrouw mijn vrouw eens vinnig toe dat het allemaal mooi en aardig was, maar dat zij wel de baan van een man had gestolen. Mannen werkten immers, en vrouwen zaten thuis en bakten appeltaarten (wat mijn vrouw overigens ook heel goed kon).

Als mijn vrouw overwerkte ging ik met de kinderen naar McDonald’s

Dat ik zowel qua inkomen als qua carrière geheel in de schaduw van mijn vrouw stond, heeft jarenlang geleid tot nauwelijks verholen medelijden van kennissen en collega’s. Zo hoorde het immers niet. Ik zat daar eigenlijk niet zo mee en heb me nooit beroepen op emancipatoire beginselen, die ik helemaal niet had. Twee inkomens maakten immers dat we zorgenvrij konden leven en ruim konden wonen. Inmiddels zijn we allang zover dat je verbaasd bent als een getrouwde vrouw niet werkt.

Als mijn vrouw overwerkte ging ik, tot afgrijzen van mijn vrienden en kennissen, met de kinderen naar McDonald’s. Dat hebben we tot groot gezamenlijk genoegen jarenlang gedaan. Die ene keer dat ik geprobeerd heb pannenkoeken te bakken op basis van gedetailleerde instructies die mijn vrouw had achtergelaten, behoort tot de emotionele dieptepunten van mijn leven. De kinderen vertellen zelfs nu nog graag over die vernederende mislukking.

 

Barbie en My Little Pony

Ik moet hier een genderprobleem bespreken waar ik nooit iets van heb begrepen. Mijn vrouw en ik hadden ons voorgenomen onze beide kinderen niet specifiek ‛jongensachtig’ of ‛meisjesachtig’ op te voeden. Dus toen onze zoon eens in een jurkje naar school wilde, vonden wij dat wel amusant en lieten hem zijn gang gaan.

Maar onze pogingen om onze dochter geen typische meisjesopvoeding te geven werden een mislukking. Ze heeft zich vol overgave gestort op Barbies en My Little Pony en andere culturele eigenaardigheden van het meisjesbestaan. Lang heeft dat allemaal niet geduurd, maar toch. Het verschil tussen mijn zoon en mijn dochter kan ik nog steeds niet verklaren. Overigens is mijn dochter gelukkig wel een zeer assertieve vrouw geworden.

Dat geldt ook voor andere jonge vrouwen die ik zie en spreek. Of zij representatief zijn weet ik niet, maar ze verschillen sterk van de jonge vrouwen uit mijn jonge jaren. Ze zijn veel zelfbewuster en maken ook een veel intelligentere indruk. De moderne jonge vrouw is een waar wonderproduct van het enorme emancipatieproces dat zich de afgelopen halve eeuw heeft voltrokken.

Er is in feite een heel nieuw onderdeel van de mensheid bij gekomen: de zelfbewuste, zelfstandige vrouw. De vrouw die niet meer in haar jas hoeft te worden geholpen, de vrouw die niet meer koket wacht tot ze een vuurtje krijgt van een man. De vrouw die haar eigen metaforische boontjes kan doppen, vaak een stuk beter dan de moderne man.

Het is lastig een criterium te formuleren dat kan bepalen wanneer de emancipatie voltooid is

Dit wonder, waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn, wil niet zeggen dat de emancipatie is voltooid – geenszins zelfs. Vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen, voor hetzelfde werk. En in Nederland maken ze ook nog veel minder uren dan mannen doordat ze – meer dan in omringende landen – in deeltijd werken. Veel vrouwen doen slechtbetaald, tijdelijk werk in zorg en onderwijs.

Daar komt bij dat vrouwen nog steeds om allerlei ridicule redenen worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Neem bijvoorbeeld de zwangerschap. Het is werkgevers wettelijk verboden daar in negatieve zin rekening mee te houden. Toch gebeurt dat in de praktijk op grote schaal.

Het is lastig een criterium te formuleren dat bruikbaar is om te bepalen wanneer de emancipatie voltooid is. Beatrice de Graaf heeft het enigszins bitter verwoord: de emancipatie is voltooid als ook vrouwelijke non-valeurs het ver kunnen brengen. Zelf hou ik het voorlopig hierop: als de helft van de CEO’s van de grote Nederlandse multinationale ondernemingen vrouw is, is de emancipatie klaar. Maar dat zal in mijn leven niet gebeuren.

 

Meer lezen van Maarten? Volg de kritische gedachtegang van Nederlands’ bekendste historicus via zijn opinietijdschrift. Lees meer

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘We moeten ons bewust worden van seksisme in de politiek’

Waarom identiteitspolitiek niets oplost

De vrouw klimt langzaam omhoog

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.