Hoe duur mag kunst zijn?
Gepubliceerd op:
Door Jurgen Tiekstra
Voor sommige kunstwerken worden tegenwoordig buitensporige prijzen betaald. Zijn dit uitzonderingen? Of wordt goede kunst ontoegankelijk voor gewone burgers? ‘Er is een categorie kunstwerken ontstaan die buiten bereik ligt van de Nederlandse musea.’
Op een woensdagavond in november 2017 hamerde veilingmeester Jussi Pylkkänen af op 400 miljoen dollar voor Salvator Mundi, een klein schilderij van Jezus Christus, in het veilinghuis van Christie’s New York aan het Rockefeller Plaza in Manhattan. Na betaling van nog eens 50 miljoen dollar aan veilingkosten belandde dit vermeende schilderij van renaissancekunstenaar Leonardo da Vinci in de Saoedische koninklijke familie. De eerdere eigenaar was de Russische miljardair Dmitry Rybolovlev, eigenaar van voetbalclub AS Monaco.
Deze Rybolovlev had het werk zelf een paar jaar daarvoor gekocht voor 127 miljoen dollar. Dat had hij gedaan nadat de Salvator Mundi in 2011 op een tentoonstelling in de National Gallery in Londen was gepresenteerd als een herontdekte Da Vinci.
Opvallend die avond in het veilinghuis van Christie’s: het zestiende-eeuwse schilderij, dat ooit in opdracht van de Franse koning Lodewijk XII zou zijn gemaakt, werd verkocht op een veiling voor hedendaagse kunst, niet op een veiling voor oude meesters. De reden was een staaltje opportunisme: in die eerste markt zit meer geld omdat kopers van oude meesters afhoudender zijn.
‘Lieve schat, opportunisme?’ reageert Jeannette ten Kate, eigenaar van kunstadviesbureau Art Connector. ‘Come on! Dit zijn moneymakers! Even voor alle duidelijkheid: een veilinghuis is geen kunstliefhebber. De kleintjes wel, daar wil ik niets aan afdoen. Maar de grote buitenlandse veilinghuizen gaan gewoon over geld maken. Zo simpel is het.’
Jeannette ten Kate is de vrouw van wijlen veilingmeester Jan-Pieter Glerum, die aanvankelijk voor Sotheby’s hamerde en later een eigen veilinghuis oprichtte. ‘Ik heb daar elf jaar de moderne kunst gedaan,’ vertelt ze. Later begon ze zelf een zaak. Sindsdien adviseert ze particulieren bij de aankoop van moderne kunst. Ook richtte ze begin deze eeuw, samen met een groep vermogende kunstliefhebbers, een investeringsfonds op voor Chinese moderne kunst.
‘Een veilinghuis is geen kunstliefhebber’
Ze kocht de werken rechtstreeks bij Chinese kunstenaars die zich wel al in de markt hadden bewezen. ‘Ik stap in als ze halverwege zijn,’ beschrijft ze. ‘Anders is het schieten met hagel.’
In hetzelfde jaar dat er een schokgolf door de kunstmarkt ging vanwege de Saoedische recordprijs voor de Salvator Mundi, werden de door haar investeringsfonds verzamelde Chinese werken verkocht bij Sotheby’s Hong Kong. De krankzinnige verkoop in New York is onvergelijkbaar met haar eigen veiling, zegt ze. Sterker nog, Ten Kate bezweert dat de verkoop van de Salvator Mundi een totaal verkeerd beeld geeft van de hedendaagse kunstmarkt: ‘De hoge prijzen in kunst zijn maar het puntje van de ijsberg. Highlights zijn altijd de uitzonderingen. Hoe de kunstmarkt echt in elkaar zit, heeft daar niets mee te maken.’

In 2024 trekt de kunstbeurs TEFAF in Maastricht bijna 50.000 bezoekers.
Luxury collectibles
Begin 21ste eeuw internationaliseerde de kunstmarkt en werden er opkomende markten zichtbaar, zoals China. Tegelijkertijd werd investeren in kunst een om zich heen grijpend fenomeen. ‘Ik zag twee dingen,’ vertelt Ten Kate: ‘A, een nieuwe markt, B, een nieuwe manier om met kunst om te gaan. Ik dacht: dat is óók een onderdeel van de kunstmarkt, waarom zou ik mijn klanten daar niet in meenemen? Iedereen verdient hier geld aan, maar het moet wel leuk en inhoudsvol zijn.’
‘We hebben toen in China een collectie opgebouwd. Dat was het idee: niet kopen en direct verkopen. Nee, je bouwt een collectie op en die geef je een verhaal, een geschiedenis. Ik heb de werken daarom zoveel mogelijk getoond en een prachtige catalogus gemaakt. Het was geen gemakkelijke kunst, maar kunst met een boodschap: meer museaal dan lekker voor de markt. Het was een beetje Ai Weiwei in zijn beginperiode. Ai Weiwei zelf had ik ook, trouwens.’

Love is in the Bin van kunstenaar Banksy was een aanklacht tegen de kunstmarkt. Nadat het werk in 2018 een miljoen euro opleverde, werd het opzettelijk verwoest. Daardoor werd het nog meer waard: in 2021 werd het voor 22 miljoen euro verkocht.
Overigens is Ten Kate de laatste om te ontkennen dat de kunstmarkt gedreven wordt door én artistieke én financiële overwegingen. Dat ook financiële prikkels de kunstmarkt vormgeven, blijkt duidelijk uit het jaarlijkse kunstmarktrapport van de belangrijke kunstbeurs Art Basel samen met de Zwitserse bank UBS. In de rapporten is veel aandacht voor de groep high-net-worth individuals, diegenen die minstens een miljoen euro aan liquide middelen hebben. Een flink deel van hen zegt geld in kunst te stoppen om op de eerste plaats financiële redenen.
‘Iedereen verdient hier geld aan, maar het moet wel leuk en inhoudsvol zijn’
Duidelijk wordt ook dat kunst meebeweegt met de markt van luxury collectibles, oftewel auto’s, whisky’s en horloges. Als het risicovol is om in financiële producten te beleggen, zoals na de financiële crisis van 2008, dan groeit de belangstelling voor investeren in fysiek bezit. Financieel adviseurs prijzen kunst ook aan als ‘inflation hedge’, omdat kunstwerken in tijden van hoge inflatie waardevaster zijn. Is de rente hoog, dan vloeit het geld weer de kunstmarkt uit en de financiële markt in.
‘In toenemende mate wordt beleggen in kunstwerken door vermogensadviseurs geadviseerd als onderdeel van een goed gespreide beleggingsportefeuille,’ bevestigt Geert-Jan Janse. Hij is directeur van Vereniging Rembrandt, die musea helpt bij het doen van aankopen. ‘Daarmee is het element van speculatie op te verwachten prijsstijgingen sterker geworden. Het geldt zeker niet voor alle categorieën, maar op het gebied van bijvoorbeeld klassiek-moderne of hedendaagse kunst heeft dit geresulteerd in sterke stijgingen van de prijzen. Zeker nu de aankoopbudgetten van Nederlandse musea onder druk staan, is dat een belemmering.’
‘Er is een categorie kunstwerken ontstaan die buiten bereik ligt van de Nederlandse musea,’ vertelt Janse. ‘Een recent voorbeeld is het schilderij Blick auf Murnau mit Kirche van Kandinsky, een topstuk uit zijn oeuvre. Het hing in het Van Abbemuseum, de gemeente had het in 1951 voor 11.500 gulden gekocht. In 2022 is het door de gemeente Eindhoven gerestitueerd aan de erven van de oorspronkelijke Joodse eigenaar. Een jaar later is het in Londen geveild en bracht het bijna 42 miljoen euro op. In 2024 is het vervolgens aangeboden op de beurs TEFAF, naar verluidt met een vraagprijs van ruim 50 miljoen dollar. Dat bedrag kunnen Nederlandse musea alleen opbrengen als de Staat significant bij zou dragen.’

Veilingmeester van Sotheby’s verkoopt een zelfportret van Andy Warhol, 28 juni 2017.
600 museumdirecteuren
TEFAF is The European Fine Art Foundation, die elk jaar een kunstbeurs organiseert in het Maastrichtse beurzencentrum MECC langs de A2 naar Luik. Vanaf half maart is het weer zover, met daarna nog in mei een kleinere editie in New York, vlakbij het Central Park in Manhattan.
Directeur van TEFAF is sinds september de Vlaamse Dominique Savelkoul, die tot voor kort directeur was van Mu.ZEE, het museum van Belgische kunst in Oostende, maar in het verleden ook werkte bij de National Gallery aan Trafalgar Square in Londen.
Inderdaad arriveerde de Canadese kunsthandelaar Robert Landau vorig jaar op TEFAF met in zijn collectie Kandinsky’s topstuk, dat hij even daarvoor bij Sotheby’s had gekocht.
‘Veel musea willen niet eens een schilderij van 110 miljoen kopen’
‘Ik denk dat we, in alle bescheidenheid, mogen zeggen dat TEFAF aan de top staat van de kunstbeurzenwereld,’ vertelt Dominique Savelkoul. ‘In eerste instantie is dat een kwestie van aanbod: veel beurzen zijn meer niche, terwijl wij altijd zeggen: we staan voor 7000 jaar geschiedenis. Dat komt door een waaier aan aanbod, beginnend met hedendaagse en moderne kunst, maar we hebben ook oude meesters, antiquiteiten, juwelen en oudheid. Dat is aantrekkelijk, zeker in een tijd waarin men meer aan cross collecting begint te doen. Ik sprak onlangs een jonge verzamelaar die zei: “Tja, verzamelen… Ik noem het meer: ik koop de dingen die ik mooi vind.” Dat geeft het wel aan.’
‘Bovendien hameren we op excellentie. Je moet door een zware selectieprocedure voor je kunt deelnemen aan de beurs. Als je dan op de beurs staat, worden alle objecten gevetted: ze worden door ongeveer 250 internationale experts in de hand genomen om te kijken of ze beantwoorden aan het label, of ze niet te veel gerestaureerd zijn en of de titel klopt.’
Opvallend aan TEFAF is dat tientallen musea afvaardigingen sturen om mogelijke aanwinsten te scouten. ‘Er lopen ruim 600 museumdirecteuren en -conservatoren rond bij ons,’ vertelt Savelkoul. ‘Maar ook komen vanuit heel de wereld musea met hun patrons naar ons toe. Patrons zijn financiers of trustees van musea. Vorig jaar waren dat 42 groepen, ook vanuit Amerikaanse en Aziatische musea.’
Koreaans antiek
Head of Fairs bij TEFAF is de jonge Brit Will Korner, wiens moeder restaurateur is en lange tijd bij Christie’s werkte. Wie voor een kunstwerk de hoofdprijs wil binnenhalen, zegt hij, stapt eerder naar een veilinghuis dan naar een kunstbeurs. ‘Als je bijvoorbeeld een Jackson Pollock hebt van 110 miljoen, dan ga je waarschijnlijk naar een veilinghuis, omdat daar de mensen met het meeste geld het schilderij zullen zien. Maar dat is niet meer dan 0,0001 procent van wat er op de markt is. Er is in de wereld bijna geen museum dat het zich kan veroorloven een schilderij van 110 miljoen dollar te kopen. Veel musea wíllen niet eens een schilderij van 110 miljoen kopen.’
‘Neem een museum in Midden-Amerika. Dat denkt eerder: onze lokale gemeenschap is geïnteresseerd in precolumbiaanse kunst. Of een museum in Italië of Nederland; dat heeft belangstelling voor kunst uit de Gouden Eeuw, maar dan misschien vooral voor mensen die weinig aandacht hebben gekregen, zoals vrouwelijke kunstenaars die ondergewaardeerd zijn. Een kunsthandelaar die elk jaar duizenden schilderijen ziet, is in staat daarbij te helpen. Door te zeggen: dit is een serie kunstwerken van Clara Peeters, of een serie kunstwerken van Artemisia Gentileschi. Dat zijn grote namen, vrouwelijke oude meesters die nu op de markt komen.’
In Maastricht spreiden ruim 270 kunsthandelaars en galerieën hun waar tentoon. Will Korner is opgewonden over wat The Page Gallery uit Zuid-Korea dit jaar naar Maastricht brengt: Koreaans antiek, afkomstig van het koninklijke hof, dat volgens hem nooit eerder het land heeft mogen verlaten. ‘Deze kunstwerken komen nu niet alleen buiten Korea, maar ze zijn ook nog eens te koop.’
Blindstaren op de verbijsterende prijzen voor kunstwerken geveild door Sotheby’s of Christie’s vertekent de werkelijkheid van de kunstmarkt, zegt Korner. ‘Zou het een goed beeld geven van de kleding- of auto-industrie, als we ons alleen zouden richten op Armani of op Ferrari? Als je naar een beurs gaat als Unseen Amsterdam, of naar Art Rotterdam, kom je ik weet niet hoeveel kunstenaars tegen. De kunstwereld is veel rijker dan die voorbeelden van uiterst kostbare kunstwerken.’

In 2021 betaalt de Nederlandse staat 150 miljoen euro voor De Vaandeldrager van Rembrandt. Twee jaar later volgt de feestelijke presentatie van het doek in het Rijksmuseum.
‘Die werken zijn voor de kunstmarkt wel belangrijk. Want het is weliswaar maar 0,0001 procent van de verkoop, maar tegelijkertijd wel 60 procent van de waarde die in de markt verhandeld wordt. Aan de andere kant ga je kunst niet begrijpen als je je daarop focust. Het boeiendste voor een museumbezoeker die al iets van Vincent van Gogh weet, is om in het Van Gogh Museum naar een expositie te gaan van iemand als Matthew Wong, die daar vorig jaar te zien was. Dan zie je een hedendaagse kunstenaar, een Canadees met Chinese achtergrond, die door Van Gogh geobsedeerd is en op diens werk reageert.’
Objecten die goedkoper zijn dan 10.000 euro zul je op TEFAF niet snel aantreffen. Maar dat hoort er nu eenmaal bij, zegt kunstadviseur Jeannette ten Kate. ‘Je kunt wel zeggen: kunst en geld, dat mag niet. Maar de kunstenaar wil ook graag een biefstuk eten en zijn hypotheek betalen. Net als de galeriehouder, en de eigenaar, en ikzelf. Waar het om draait, is: laten we met kunst omgaan zoals het bedoeld is. Wat doet het met je? Wat vertelt het? En als je dan iets wilt hebben, hangt daar gewoon een prijskaartje aan.’
Op een woensdagavond in november 2017 hamerde veilingmeester Jussi Pylkkänen af op 400 miljoen dollar voor Salvator Mundi, een klein schilderij van Jezus Christus, in het veilinghuis van Christie’s New York aan het Rockefeller Plaza in Manhattan. Na betaling van nog eens 50 miljoen dollar aan veilingkosten belandde dit vermeende schilderij van renaissancekunstenaar Leonardo da Vinci in de Saoedische koninklijke familie. De eerdere eigenaar was de Russische miljardair Dmitry Rybolovlev, eigenaar van voetbalclub AS Monaco.
Deze Rybolovlev had het werk zelf een paar jaar daarvoor gekocht voor 127 miljoen dollar. Dat had hij gedaan nadat de Salvator Mundi in 2011 op een tentoonstelling in de National Gallery in Londen was gepresenteerd als een herontdekte Da Vinci.
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren