Hoe Nederland eruit zou moeten zien volgens Maarten

Door Maarten van Rossem

Mijn eerste Verkade-album, De boerderij, kreeg ik in het voorjaar van 1951 cadeau van een oom. Halverwege de jaren dertig had hij zelf de plaatjes voor dat album verzameld. Mijn grootouders aan beide kanten van de familie hadden uitgebreide collecties Verkade-albums, waar eigenlijk niemand naar omkeek, behalve ik. Daarom belandde een deel van die collecties bij ons thuis, op de onderste plank van de boekenkast. Lang voordat ik de albums vlot kon lezen, keek ik vaak naar de plaatjes, die mij veel genoegen deden.

Die albums op de onderste plank dateerden allemaal van de jaren dertig, te beginnen met De bloemen en haar vrienden (1934) en eindigend met Apen en hoefdieren in Artis (1940). Als kind las ik het liefst De boerderij en Hans de torenkraai (1935). Die twee albums, geschreven door H.E. Kuylman (1881-1958), bevatten namelijk een doorlopend verhaal. Vooral Hans de torenkraai was bijzonder spannend. Het zat vol drama, moord en doodslag. Zo kwam de echtgenote van Hans akelig aan haar einde.

 

Ik kwam eens met Jan Wolkers te spreken over de Verkade-albums en hij kon toen de eerste zin van Hans de torenkraai moeiteloos uit het hoofd citeren: ‘Pezen en spieren tot scheurens toe gespannen, schoot Hans de torenkraai door het luchtruim.’ Dat nam me enorm voor hem in.

Auteur Kuylman was een specialist op het terrein van de ‘vogelbiografie’ en zijn boeken waren volgens de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren in het bijzonder geschikt voor jongens van een jaar of twaalf. Dat oordeel lijkt mij volkomen juist, al heb ik Hans de torenkraai later met genoegen herlezen. Om de Artis-albums heb ik nooit veel gegeven. Ik zie liever een roodborst in mijn tuin dan een tijger in de dierentuin.

 

Gebutst

Pas twintig jaar later, in de loop van de jaren zeventig, heb ik mijn verzameling Verkade-albums gecompleteerd. De laatste aanwinst was het zeldzame album Friesland, waarvoor ik flink moest betalen.

In de naoorlogse jaren waren de Verkade-albums niet erg populair. Ze maakten een wat ouderwetse indruk en de plaatjes leken niet veel voor te stellen vergeleken met de vierkleurendruk die toen in zwang kwam en spectaculair glanzende beelden opleverde.

 

Ik zie liever een roodborst in mijn tuin dan een tijger in de dierentuin

 

De revival van de Verkade-albums begon in de jaren zeventig. Er ontstond zoveel vraag naar de oude albums dat een deel werd herdrukt met losse plaatjes die de koper zelf kon inplakken. Ik heb een paar van die herdrukken, maar mijn ware liefde gaat toch uit naar de oude albums. De nieuwe zijn glad en kaal, en gedrukt op gecoat papier; de oude zijn gebutst en her en der gescheurd, en het zachte oude papier zit vol met bruine vlekken, als de handen van een bejaarde.

Een van de eerste signalen van de herwaardering van de Verkade-albums was – althans in mijn herinnering – een artikel van I. Sitniakowsky in het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad, op 20 augustus 1971. Het aardigste onderdeel van dat artikel was een bezoek van Sitniakowsky aan de hoogbejaarde Jan Voerman jr. (1890-1976), ooit de meest productieve en ook de beste van de aquarellisten die de plaatjes maakten. Voerman begon veertien (!) jaar oud aan de illustraties van het album Lente. Eigenlijk was zijn vader –Jan Voerman sr., een aangetrouwd lid van de Verkadefamilie – voor dat werk gevraagd, maar die zei liever ‘grote luchten’ te blijven schilderen.

Lieflijk

De hele collectie Verkade-albums vormt een in velerlei opzicht uniek naslagwerk. Hij geeft immers een gedetailleerd beeld van de Nederlandse flora en fauna in de eerste helft van de vorige eeuw, en een soms ontroerend beeld van het land tussen 1906 en 1940. Het is een kalm, idyllisch Nederland dat we te zien krijgen – een Nederland zonder auto’s en zonder mensenmassa’s. Misschien is het om esthetische redenen wat al te lieflijk geschilderd, maar veel lelijks bestond toen nog niet. Het Prins Clausplein, uit 1985, ontbreekt dan ook. De teksten van Thijsse passen voortreffelijk bij deze beeldvorming. Thijsse hanteerde een kalme, kuierende en kabbelende toon. Hij doorkruiste het land wandelend of op de fiets en beschouwde een wandeltocht van dertig kilometer als een fluitje van een cent. In het album De Vecht noemde hij een zekere Kees de Tippelaar, toen kennelijk een Bekende Nederlander, die in 122,5 uur van Amsterdam naar Parijs was gewandeld.

Het eerste echte Verkade-album was Lente (1906), dat werd gevolgd door Zomer (1907), Herfst (1908) en Winter (1909). Het succes was overweldigend. Vandaar dat het bedrijf afzag van het oorspronkelijke plan om zomer en herfst te combineren. Eerder had Thijsse al een reeks succesvolle boekjes over de natuur geschreven met Eli Heimans, net als hij een onderwijzer.

 

 

De illustraties van de albums sloten direct aan bij de artistieke tradities van de late negentiende eeuw. Veel van de kleine kleurenplaatjes in de eerste albums maakten nog een klunzige indruk. Maar vooral de jeugdige Voerman kreeg het metier goed onder de knie. Zijn werk valt op door compositie, kleurgebruik en nauwkeurigheid. De plaatjes van zijn collega J. van Oort, en later die van Edzard Koning en Sam van Beek, steken daar heel mager en modderig bij af.

 

Daar komt bij dat de druktechniek tot in de jaren twintig bepaald niet optimaal was. Met enige regelmaat hebben de plaatjes last van een zeer hinderlijke – meestal rode – kleurzweem. Halverwege de jaren twintig stapten de makers over op offsetdruk en vanaf dat moment kwamen de aquarellen werkelijk tot hun recht.

 

Het zachte oude papier zit vol met bruine vlekken, als de handen van een bejaarde

 

Hoewel de kleurenplaatjes de grote attractie waren van de Verkade-albums, vallen mij in de vroege albums de magnifieke pentekeningen van de schilder, graficus en illustrator L.W.R. Wenckebach (1860-1937) het meest op. Zijn werk is elegant en stemmig, en kan direct worden herleid tot de tradities van de Haagse School. Waar vind je nu zulke prachtige illustraties als ‘Vallende bladeren’ en ‘Padden op paddenstoel’, in het album Herfst? Ook zijn kleine kleurenafbeeldingen zijn meestal bijzonder aardig, maar ze missen de opmerkelijke consistentie van die van Voerman. Wenckebach schitterde voor het laatst in het album Texel (1927). Ziedaar zijn prachtige grote kleurenplaat tegenover de titelpagina.

Cactussen

Het album Friesland (1918) valt te beschouwen als het laatste van de eerste reeks. Daarna kostte het enige jaren voor de productie van de albums weer op gang kwam. De volgende zeven albums waren gericht op mensen met specifieke hobby’s: aquariumliefhebbers, cactuskwekers of liefhebbers van kamerplanten. De enige uitzondering in deze reeks was Texel.

 

Overigens zijn de plaatjes in bijvoorbeeld Cactussen zeer de moeite waard, ook als je verder niets met cactussen hebt. Mijn vader raakte als twaalfjarige jongen zo gefascineerd door dat album dat hij jarenlang cactussen heeft gekweekt in een schattig kasje achter in de tuin.

Met De bloemen en haar vrienden (1934), weer geschreven door Thijsse, was het gedaan met de hobbyistiek. Insecten kregen daarin veel aandacht. Mijn speciale liefde was en is de doodshoofdvlinder, die eigenlijk afkomstig is uit Noord-Afrika, maar die af en toe in Nederland opduikt omdat hij zo’n voortreffelijke vlieger is. Zijn topsnelheid bedraagt zelfs 54 kilometer per uur.

In 1937 en 1938 verschenen de allermooiste albums die Verkade in mijn ogen heeft geproduceerd: Waar wij wonen en Onze grote rivieren. In de inleiding van Waar wij wonen vraagt Thijsse zich af wat het ware Hollandse landschapsschoon eigenlijk is, en stelt hij vast dat het steeds gaat om een overtuigende combinatie van natuur en cultuur. Het typische Hollandse landschap is in deze twee albums wat mij betreft perfect geportretteerd. Daarvoor braken de makers met de lange traditie van de kleine plaatjes. Ze kozen voor grotere afbeeldingen, en sommige daarvan zijn werkelijk wonderschoon, haast paradijselijk. Dat klinkt wellicht overdreven, maar het is mij volle ernst. Als kind zag ik dat niet zo.

Bekijk in Waar wij wonen ‘Waal met schepen’ en ‘Holle weg’. Beide platen zijn het werk van Henricus Rol, die zich samen met zijn vader Cornelis sinds de late jaren twintig bij de illustratoren van de albums had gevoegd. Beide Rols waren een ware aanwinst en staken Voerman naar de kroon.

In Onze grote rivieren verdient ‘Lobith’ van C. Rol speciale aandacht, en ten slotte een waar meesterwerk van Voerman: ‘Dijkhelling met bloemen’. Zo ziet mijn gedroomde Nederland eruit.

Uit Maarten! 2013/3
Mijn eerste Verkade-album, De boerderij, kreeg ik in het voorjaar van 1951 cadeau van een oom. Halverwege de jaren dertig had hij zelf de plaatjes voor dat album verzameld. Mijn grootouders aan beide kanten van de familie hadden uitgebreide collecties Verkade-albums, waar eigenlijk niemand naar omkeek, behalve ik. Daarom belandde een deel van die collecties bij ons thuis, op de onderste plank van de boekenkast. Lang voordat ik de albums vlot kon lezen, keek ik vaak naar de plaatjes, die mij veel genoegen deden. Die albums op de onderste plank dateerden allemaal van de jaren dertig, te beginnen met De bloemen en haar vrienden (1934) en eindigend met Apen en hoefdieren in Artis (1940). Als kind las ik het liefst De boerderij en Hans de torenkraai (1935). Die twee albums, geschreven door H.E. Kuylman (1881-1958), bevatten namelijk een doorlopend verhaal. Vooral Hans de torenkraai was bijzonder spannend. Het zat vol drama, moord en doodslag. Zo kwam de echtgenote van Hans akelig aan haar einde.

  Ik kwam eens met Jan Wolkers te spreken over de Verkade-albums en hij kon toen de eerste zin van Hans de torenkraai moeiteloos uit het hoofd citeren: ‘Pezen en spieren tot scheurens toe gespannen, schoot Hans de torenkraai door het luchtruim.’ Dat nam me enorm voor hem in. Auteur Kuylman was een specialist op het terrein van de ‘vogelbiografie’ en zijn boeken waren volgens de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren in het bijzonder geschikt voor jongens van een jaar of twaalf. Dat oordeel lijkt mij volkomen juist, al heb ik Hans de torenkraai later met genoegen herlezen. Om de Artis-albums heb ik nooit veel gegeven. Ik zie liever een roodborst in mijn tuin dan een tijger in de dierentuin.  

Gebutst

Pas twintig jaar later, in de loop van de jaren zeventig, heb ik mijn verzameling Verkade-albums gecompleteerd. De laatste aanwinst was het zeldzame album Friesland, waarvoor ik flink moest betalen. In de naoorlogse jaren waren de Verkade-albums niet erg populair. Ze maakten een wat ouderwetse indruk en de plaatjes leken niet veel voor te stellen vergeleken met de vierkleurendruk die toen in zwang kwam en spectaculair glanzende beelden opleverde.
  Ik zie liever een roodborst in mijn tuin dan een tijger in de dierentuin  
De revival van de Verkade-albums begon in de jaren zeventig. Er ontstond zoveel vraag naar de oude albums dat een deel werd herdrukt met losse plaatjes die de koper zelf kon inplakken. Ik heb een paar van die herdrukken, maar mijn ware liefde gaat toch uit naar de oude albums. De nieuwe zijn glad en kaal, en gedrukt op gecoat papier; de oude zijn gebutst en her en der gescheurd, en het zachte oude papier zit vol met bruine vlekken, als de handen van een bejaarde. Een van de eerste signalen van de herwaardering van de Verkade-albums was – althans in mijn herinnering – een artikel van I. Sitniakowsky in het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad, op 20 augustus 1971. Het aardigste onderdeel van dat artikel was een bezoek van Sitniakowsky aan de hoogbejaarde Jan Voerman jr. (1890-1976), ooit de meest productieve en ook de beste van de aquarellisten die de plaatjes maakten. Voerman begon veertien (!) jaar oud aan de illustraties van het album Lente. Eigenlijk was zijn vader –Jan Voerman sr., een aangetrouwd lid van de Verkadefamilie – voor dat werk gevraagd, maar die zei liever ‘grote luchten’ te blijven schilderen.

Lieflijk

De hele collectie Verkade-albums vormt een in velerlei opzicht uniek naslagwerk. Hij geeft immers een gedetailleerd beeld van de Nederlandse flora en fauna in de eerste helft van de vorige eeuw, en een soms ontroerend beeld van het land tussen 1906 en 1940. Het is een kalm, idyllisch Nederland dat we te zien krijgen – een Nederland zonder auto’s en zonder mensenmassa’s. Misschien is het om esthetische redenen wat al te lieflijk geschilderd, maar veel lelijks bestond toen nog niet. Het Prins Clausplein, uit 1985, ontbreekt dan ook. De teksten van Thijsse passen voortreffelijk bij deze beeldvorming. Thijsse hanteerde een kalme, kuierende en kabbelende toon. Hij doorkruiste het land wandelend of op de fiets en beschouwde een wandeltocht van dertig kilometer als een fluitje van een cent. In het album De Vecht noemde hij een zekere Kees de Tippelaar, toen kennelijk een Bekende Nederlander, die in 122,5 uur van Amsterdam naar Parijs was gewandeld.
Het eerste echte Verkade-album was Lente (1906), dat werd gevolgd door Zomer (1907), Herfst (1908) en Winter (1909). Het succes was overweldigend. Vandaar dat het bedrijf afzag van het oorspronkelijke plan om zomer en herfst te combineren. Eerder had Thijsse al een reeks succesvolle boekjes over de natuur geschreven met Eli Heimans, net als hij een onderwijzer.
 
 
De illustraties van de albums sloten direct aan bij de artistieke tradities van de late negentiende eeuw. Veel van de kleine kleurenplaatjes in de eerste albums maakten nog een klunzige indruk. Maar vooral de jeugdige Voerman kreeg het metier goed onder de knie. Zijn werk valt op door compositie, kleurgebruik en nauwkeurigheid. De plaatjes van zijn collega J. van Oort, en later die van Edzard Koning en Sam van Beek, steken daar heel mager en modderig bij af.
 
Daar komt bij dat de druktechniek tot in de jaren twintig bepaald niet optimaal was. Met enige regelmaat hebben de plaatjes last van een zeer hinderlijke – meestal rode – kleurzweem. Halverwege de jaren twintig stapten de makers over op offsetdruk en vanaf dat moment kwamen de aquarellen werkelijk tot hun recht.
  Het zachte oude papier zit vol met bruine vlekken, als de handen van een bejaarde  
Hoewel de kleurenplaatjes de grote attractie waren van de Verkade-albums, vallen mij in de vroege albums de magnifieke pentekeningen van de schilder, graficus en illustrator L.W.R. Wenckebach (1860-1937) het meest op. Zijn werk is elegant en stemmig, en kan direct worden herleid tot de tradities van de Haagse School. Waar vind je nu zulke prachtige illustraties als ‘Vallende bladeren’ en ‘Padden op paddenstoel’, in het album Herfst? Ook zijn kleine kleurenafbeeldingen zijn meestal bijzonder aardig, maar ze missen de opmerkelijke consistentie van die van Voerman. Wenckebach schitterde voor het laatst in het album Texel (1927). Ziedaar zijn prachtige grote kleurenplaat tegenover de titelpagina.

Cactussen

Het album Friesland (1918) valt te beschouwen als het laatste van de eerste reeks. Daarna kostte het enige jaren voor de productie van de albums weer op gang kwam. De volgende zeven albums waren gericht op mensen met specifieke hobby’s: aquariumliefhebbers, cactuskwekers of liefhebbers van kamerplanten. De enige uitzondering in deze reeks was Texel.
 
Overigens zijn de plaatjes in bijvoorbeeld Cactussen zeer de moeite waard, ook als je verder niets met cactussen hebt. Mijn vader raakte als twaalfjarige jongen zo gefascineerd door dat album dat hij jarenlang cactussen heeft gekweekt in een schattig kasje achter in de tuin.
Met De bloemen en haar vrienden (1934), weer geschreven door Thijsse, was het gedaan met de hobbyistiek. Insecten kregen daarin veel aandacht. Mijn speciale liefde was en is de doodshoofdvlinder, die eigenlijk afkomstig is uit Noord-Afrika, maar die af en toe in Nederland opduikt omdat hij zo’n voortreffelijke vlieger is. Zijn topsnelheid bedraagt zelfs 54 kilometer per uur. In 1937 en 1938 verschenen de allermooiste albums die Verkade in mijn ogen heeft geproduceerd: Waar wij wonen en Onze grote rivieren. In de inleiding van Waar wij wonen vraagt Thijsse zich af wat het ware Hollandse landschapsschoon eigenlijk is, en stelt hij vast dat het steeds gaat om een overtuigende combinatie van natuur en cultuur. Het typische Hollandse landschap is in deze twee albums wat mij betreft perfect geportretteerd. Daarvoor braken de makers met de lange traditie van de kleine plaatjes. Ze kozen voor grotere afbeeldingen, en sommige daarvan zijn werkelijk wonderschoon, haast paradijselijk. Dat klinkt wellicht overdreven, maar het is mij volle ernst. Als kind zag ik dat niet zo. Bekijk in Waar wij wonen ‘Waal met schepen’ en ‘Holle weg’. Beide platen zijn het werk van Henricus Rol, die zich samen met zijn vader Cornelis sinds de late jaren twintig bij de illustratoren van de albums had gevoegd. Beide Rols waren een ware aanwinst en staken Voerman naar de kroon. In Onze grote rivieren verdient ‘Lobith’ van C. Rol speciale aandacht, en ten slotte een waar meesterwerk van Voerman: ‘Dijkhelling met bloemen’. Zo ziet mijn gedroomde Nederland eruit.
Uit Maarten! 2013/3

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

De keuken van Jan Wolkers

Maarten van Rossem over Gouden jaren

Jac. P. Thijsse: de aartsvader van de natuurbescherming

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.