Weer zo’n ellendig gebouw

Door Annemarie Lavèn

Maarten praat met Vincent over de verloedering van het Nederlandse landschap, architectonische misdadigers en de achterlijkheid van stedenbouwkundigen. ‘Architecten houden bar weinig rekening met de mensen die de gebouwen gaan gebruiken.’ Wat zijn de zeven lelijkste plekken van Nederland?

Uit: De wereld van de Van Rossems. Bestel de special hier

Stationsbuurt, Arnhem (2006)

Vincent: ‘Ooit was Arnhem hip, het Chicago van Nederland. Als je in Wageningen iets bijzonders wilde, moest je naar Arnhem. Daar heb ik mijn eerste spijkerbroek gekocht.’

Maarten: ‘Arnhem is verschrikkelijk. In Arnhem stond een lief stationnetje, met een heel aardig pleintje ervoor, uit de jaren vijftig. Dat hebben ze tegen de grond geworpen en daarvoor in de plaats is een megaconstructie gekomen. Dit noem ik nu een klassiek geval van megalomanie. En om de situatie grondig te verpesten bouwden ze twee gigantische torens, praktisch tegen de rails aan.’

V: ‘De torens zijn ook van ver zichtbaar, omdat ze op een hoger gelegen deel van Arnhem staan.’

M: ‘En allebei munten ze weer uit in onbeschrijflijke…’

V: ‘Lulligheid.’

M: ‘Lulligheid en lelijkheid

Nieuwezijds Kolk, Amsterdam (1996)

V: ‘Dit is werk van de beroemde architect Ben van Berkel, overigens een vriendelijke oude baas. Je denkt bij architecten altijd dat het criminelen zijn, piraten met een mes in de broekriem, maar het zijn altijd vriendelijke oude bazen. En ze geloven heilig in wat ze doen.’

M: ‘Het probleem met architecten is dat ze nooit vanuit de omgeving denken, maar altijd vanuit de esthetica van hun eigen gebouw.’

V: ‘Ja, dat is die beroemde kreet van Rem Koolhaas: Fuck the context. Op deze plek zie je dat heel goed. Dit is hartje oude stad, echt middeleeuws. Het begon ermee dat het gemeentebestuur het gebied bijna doelbewust heeft laten verloederen. Zo erg zelfs dat een aantal monumenten niet meer te redden was en moest worden afgebroken. Vervolgens hebben ze dit plan ontwikkeld.

Toen vond het gemeentebestuur nog dat er kantoren in het centrum van Amsterdam moesten komen. Dat er dan oude gebouwen gesloopt moesten worden namen ze voor lief; daar hadden ze toch geen enkele affiniteit mee. Ik zat destijds in de Amsterdamse  Raad voor de Monumentenzorg en heb hemel en aarde bewogen om die zover te krijgen een negatief advies te geven. Maar de voorzitter was door de gemeente benoemd, en die kon beter vergaderen dan ik, dus ik verloor het debat. Nu hebben we veel te veel kantoorruimte in Amsterdam. Het is een volkomen geschift systeem.

‘Het geluk is dat die gebouwen over een jaar of dertig wel weer spontaan instorten’

Wat hier trouwens ook verschrikkelijk is, al heb ik dat misschien iets te aardig gefotografeerd, is de ondergrondse parkeergarage. De in- en uitgang hebben een enorme ravage aangericht. En het was al zo erg dat de Nieuwezijds Voorburgwal is gedempt – kijk eens op een oude foto waar de straat nog water is. De tranen springen je in de ogen.’

Provinciehuis, Utrecht (1995)

M: ‘Dit voormalige gebouw van Fortis staat aan de rand van Utrecht. De reden dat het is genomineerd is deels persoonlijk, want uit mijn bovenachterraam kan ik het zien. De architect is op het briljante idee gekomen de bovenste rand ’s nachts blauw te verlichten. Dat blauw zie je van kilometers afstand. Fortis zou tot in de hemel groeien – en dat hebben ze daar ook bijna gedaan. Maar de firma is met de kredietcrisis verschrikkelijk gestraft. Dat was een goede reden geweest om de tent meteen af te breken. Helaas zetelt de Provincie Utrecht er nu.’

V: ‘Het is een vreselijk modieus ding, met die aanbouw.’

M: ‘Meen je dat nou?’

V: ‘Een soort jarenvijftigcitaat. Weet je wat het probleem is? Ik vind die gebouwen nooit zo lelijk, en zeker dit type gebouwen niet, maar het staat op een ongelukkige plek. De narigheid is dat de profielen van alle Europese steden op deze manier verpest worden.

Dat waren mooie uitgebalanceerde zichtlijnen, waar tot voor kort de kerktorens domineerden, en nu is er overal op een volkomen willekeurige wijze gebouwd. Over architectuur kun je misschien nog ruziën, dat is altijd een kwestie van smaak, maar stedenbouwkundig is het allemaal zo debiel, alsof er helemaal niet over is nagedacht.’

M: ‘Precies, er is nooit aan gedacht dat het uitzicht op een stad ook karakteristiek is voor een stad.’

V: ‘Dat blauwe licht is misschien een kunsttoepassing. Ik ben benieuwd wat de architect daarvan vindt. Mij stoort dat enorm. We moeten almaar geamuseerd worden, gebombardeerd met visuele indrukken. Tegenwoordig is eentonigheid een scheldwoord. Ik heb geen behoefte aan een architect die wil opvallen.’

M: ‘Architecten zien zichzelf als kunstenaar.’

V: ‘Maar het zijn natuurlijk gewoon middenstanders, op zoek naar opdrachtgevers.’

M: ‘Architectuur is enorm modegevoelig. Architecten doen altijd alsof hun “bouwkunst” niets met mode te maken heeft, maar dat is niet zo. Ze maken dingen die ze zelf bevredigend vinden. Er wordt bar weinig rekening gehouden met de omgeving en de mensen die de gebouwen moeten gaan gebruiken.’

Westdokseiland, Amsterdam (2006-2009)

M: ‘Over de woningbouw hier op het Westerdokseiland schrijft de Gemeente Amsterdam: “Op het Westerdokseiland is  geprobeerd de intieme sfeer van de Jordaan en de westelijke eilanden te vertalen naar deze tijd.” Lullen kunnen ze geweldig.’

V: ‘Ik vind deze nieuwbouw enorm storend. Die huizen staan tegen de historische binnenstad aan. Onlangs kwam er een inspecteur van Unesco op bezoek in Amsterdam. Hij wist niets van deze bebouwing en ontplofte gewoon.’

M: ‘Architecten zouden moeten bouwen op de menselijke maat.’

V: ‘Daar denken ze niet aan. Voor wonen is dit complex te hoog. Daar boven heb je geen contact meer met de buitenwereld; dan leef je in die rare wolkenwereld. Bovendien kun je daarvandaan niet meer met je kind communiceren. Dat moet een essentieel punt in de woningbouw worden: dat een moeder haar kind nog kan roepen. Die hoogbouw betekent dat een kind nooit meer buiten komt, dat is echt een vreselijke ontwikkeling.’

Lintbebouwing langs de A2

V: ‘Dit is dramatisch.’

M: ‘We hadden ons in Nederland nog zo voorgenomen om dit niet te doen.’

V: ‘“Verrommeling” is het nieuwste modewoord in de ruimtelijke ordening. Stedenbouwkundigen of planologen, hoe je ze ook wilt noemen, beweerden bij hoog en bij laag dat dit nooit ging gebeuren; het was volkomen onbespreekbaar. En het is ons dus toch overkomen. Het komt doordat de middelen om het beleid te sturen niet deugen. Maar in principe moet je voor alles een bestemmingsplan hebben, en dat moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad en vervolgens door de Provinciale Staten, dus het moet wel degelijk met instemming van de autoriteiten gebeurd zijn.’

‘Alweer een plek in Nederland waar ik nooit in mijn leven meer kan komen’

M: ‘Gemeenteraden zijn de ergste vijanden van vrijwel alles wat er bestaat aan landschappen en schoonheid in Nederland. Al die gemeenten worden in principe beheerd door de middenstand. En die willen allemaal loodsjes bouwen en industrieterreintjes aanleggen. Het gebeurt niet alleen hier langs de A2, maar overal. Er wordt idioot met ruimte omgesprongen.’

V: ‘De helft van alle bedrijventerreinen in Nederland staat leeg of half leeg. Die zouden allemaal gesaneerd moeten worden, maar dat gebeurt niet.’

M: ‘Dit is een typisch voorbeeld van iets dat volledig uit de hand is gelopen. Ik doorkruis voortdurend het land en ik kan je garanderen dat het overal zo is. En het breidt zich uit.’

V: ‘Dan is het ook nog derderangs postmoderne architectuur.’

M: ‘Fantasieloze glazen lulligheid.’

V: ‘Het geluk is dat die gebouwen over een jaar of dertig wel weer spontaan instorten.’

M: ‘Ja, langer gaan ze niet mee. Dan zijn de gevel en de installatie volledig versleten.’

V: ‘Weet je waar het erg is? Veenendaal.’

M: ‘Veenendaal, dat is de onderste kring van de hel!’

Dijkwoningen, Wageningen (2008)

M: ‘Ah, het zalige Wageningen. Als je wandelt in de uiterwaarden, wat wij zo ontzettend veel gedaan hebben – ik misschien nog wel meer dan jij, Vincent –, dan heb je hier de dijk, en dan hebben ze achter dit mooie stukje dijk afschuwelijke grijswitte appartementen neergezet. Het ziet er gruwelijk uit en verpest het uitzicht op de oude kern van Wageningen.’

V: ‘Steken die huizen boven de dijk uit?’

M: ‘Ja, wel een meter of twintig.’

V: ‘Alweer een plek in Nederland waar ik nooit in mijn leven meer kan komen.’

M: ‘En dan zwijg ik nog over die volkomen gestoorde torenflats die ze in de jaren zestig hebben neergezet. Die dingen zijn zestien lagen hoog. Daarboven heb je alleen contact met de meeuwen. De uiterwaarden langs de rivier zijn trouwens nog maar net op tijd gered van bebouwing, nota bene door Rijkswaterstaat.’

V: ‘Wat heel wonderlijk is, want op het gebied van schade aanrichten kan Rijkswaterstaat er ook flink wat van. Maar in dit geval is je ergste vijand je beste vriend. Dat moeten visionaire ambtenaren zijn geweest, Maarten.’

M: ‘Stel je voor: een vierbaansweg die oprukt naar de rivier. Je moet er toch niet aan denken?’

Stedelijke vernieuwing, Amsterdam-West (2007)

M: ‘Dit is ook zo’n ellendig architectengebouw met een gat erin.’

V: ‘Lollig moet het zijn, altijd weer iets lolligs. Hier is de hedendaagse herstructurering van naoorlogse woonwijken aan de gang. Ze zouden deze wijken gewoon kunnen opknappen, maar ze willen van die naoorlogse portiekwoningen af. Het argument is altijd dat renoveren duurder is dan nieuwbouw, maar volgens mij maken ze dan een wonderlijke rekensom.

Het stoort mij ongelofelijk dat ze daar die volkomen wezensvreemde dingen neerzetten. Maar men vindt het prachtig. Trots als een aap. Ik heb de illusie opgegeven dat ik daar wat aan kan doen. Hier zijn maatschappelijke krachten aan het werk waar geen kruid tegen gewassen is. Terwijl het aardige van die naoorlogse wijk juist de eentonigheid is. Er zit een soort orde en systematiek in.

Ik had altijd gedacht dat we geleerd hadden van de stadsvernieuwing van het verleden, dat kaalslaan onverstandige politiek is. Het is wonderbaarlijk dat het nu toch weer gebeurt. En het vervelende is dat het wel lijkt alsof iedereen die naoorlogse woonwijken lelijk vindt. Het lijkt wel alsof ik de enige ben in Nederland die er aardigheid in heeft. Maarten, ik wil wedden dat als jij met me meewandelt, dat jij…’

M: ‘Dat ik het ook niet mooi vind.’

V: ‘Nee, juist niet – dat je me volkomen gelijk geeft.’

M: ‘Al deze zaken, of het nou die Neudeflat is, of Arnhem – ik zwijg nog van de lintbebouwing –, zijn dingen die helemaal niet hadden hoeven gebeuren. Er was geen dwingende nationale noodzaak om dat te doen. Altijd krijgen we na een kwarteeuw spijt als haren op ons hoofd van wat we gedaan hebben. De Tweede Kamer neemt voortdurend moties aan over het Nederlandse landschap, maar geeft er vervolgens geen uitvoering aan. We slepen ons van de ene waan van de dag naar de volgende, en als we dan drie wanen verder zijn, krijgen we spijt. Maar ik geef toe: niets is zo moeilijk als je onttrekken aan de waan van dag.’

V: ‘Dat is waar. Als je tegen bent, word je beschouwd als een gevaarlijke gek.’

Meer artikelen lezen van de Van Rossems? Bestel de exclusieve editie: De wereld van de Van Rossems.

Maarten praat met Vincent over de verloedering van het Nederlandse landschap, architectonische misdadigers en de achterlijkheid van stedenbouwkundigen. 'Architecten houden bar weinig rekening met de mensen die de gebouwen gaan gebruiken.' Wat zijn de zeven lelijkste plekken van Nederland?

Uit: De wereld van de Van Rossems. Bestel de special hier

Stationsbuurt, Arnhem (2006)

Vincent: ‘Ooit was Arnhem hip, het Chicago van Nederland. Als je in Wageningen iets bijzonders wilde, moest je naar Arnhem. Daar heb ik mijn eerste spijkerbroek gekocht.’ Maarten: ‘Arnhem is verschrikkelijk. In Arnhem stond een lief stationnetje, met een heel aardig pleintje ervoor, uit de jaren vijftig. Dat hebben ze tegen de grond geworpen en daarvoor in de plaats is een megaconstructie gekomen. Dit noem ik nu een klassiek geval van megalomanie. En om de situatie grondig te verpesten bouwden ze twee gigantische torens, praktisch tegen de rails aan.’ V: ‘De torens zijn ook van ver zichtbaar, omdat ze op een hoger gelegen deel van Arnhem staan.’ M: ‘En allebei munten ze weer uit in onbeschrijflijke…’ V: ‘Lulligheid.’ M: ‘Lulligheid en lelijkheid

Nieuwezijds Kolk, Amsterdam (1996)

V: ‘Dit is werk van de beroemde architect Ben van Berkel, overigens een vriendelijke oude baas. Je denkt bij architecten altijd dat het criminelen zijn, piraten met een mes in de broekriem, maar het zijn altijd vriendelijke oude bazen. En ze geloven heilig in wat ze doen.’ M: ‘Het probleem met architecten is dat ze nooit vanuit de omgeving denken, maar altijd vanuit de esthetica van hun eigen gebouw.’ V: ‘Ja, dat is die beroemde kreet van Rem Koolhaas: Fuck the context. Op deze plek zie je dat heel goed. Dit is hartje oude stad, echt middeleeuws. Het begon ermee dat het gemeentebestuur het gebied bijna doelbewust heeft laten verloederen. Zo erg zelfs dat een aantal monumenten niet meer te redden was en moest worden afgebroken. Vervolgens hebben ze dit plan ontwikkeld. Toen vond het gemeentebestuur nog dat er kantoren in het centrum van Amsterdam moesten komen. Dat er dan oude gebouwen gesloopt moesten worden namen ze voor lief; daar hadden ze toch geen enkele affiniteit mee. Ik zat destijds in de Amsterdamse  Raad voor de Monumentenzorg en heb hemel en aarde bewogen om die zover te krijgen een negatief advies te geven. Maar de voorzitter was door de gemeente benoemd, en die kon beter vergaderen dan ik, dus ik verloor het debat. Nu hebben we veel te veel kantoorruimte in Amsterdam. Het is een volkomen geschift systeem.
'Het geluk is dat die gebouwen over een jaar of dertig wel weer spontaan instorten'
Wat hier trouwens ook verschrikkelijk is, al heb ik dat misschien iets te aardig gefotografeerd, is de ondergrondse parkeergarage. De in- en uitgang hebben een enorme ravage aangericht. En het was al zo erg dat de Nieuwezijds Voorburgwal is gedempt – kijk eens op een oude foto waar de straat nog water is. De tranen springen je in de ogen.’

Provinciehuis, Utrecht (1995)

M: ‘Dit voormalige gebouw van Fortis staat aan de rand van Utrecht. De reden dat het is genomineerd is deels persoonlijk, want uit mijn bovenachterraam kan ik het zien. De architect is op het briljante idee gekomen de bovenste rand ’s nachts blauw te verlichten. Dat blauw zie je van kilometers afstand. Fortis zou tot in de hemel groeien – en dat hebben ze daar ook bijna gedaan. Maar de firma is met de kredietcrisis verschrikkelijk gestraft. Dat was een goede reden geweest om de tent meteen af te breken. Helaas zetelt de Provincie Utrecht er nu.’ V: ‘Het is een vreselijk modieus ding, met die aanbouw.’ M: ‘Meen je dat nou?’ V: ‘Een soort jarenvijftigcitaat. Weet je wat het probleem is? Ik vind die gebouwen nooit zo lelijk, en zeker dit type gebouwen niet, maar het staat op een ongelukkige plek. De narigheid is dat de profielen van alle Europese steden op deze manier verpest worden. Dat waren mooie uitgebalanceerde zichtlijnen, waar tot voor kort de kerktorens domineerden, en nu is er overal op een volkomen willekeurige wijze gebouwd. Over architectuur kun je misschien nog ruziën, dat is altijd een kwestie van smaak, maar stedenbouwkundig is het allemaal zo debiel, alsof er helemaal niet over is nagedacht.’ M: ‘Precies, er is nooit aan gedacht dat het uitzicht op een stad ook karakteristiek is voor een stad.’ V: ‘Dat blauwe licht is misschien een kunsttoepassing. Ik ben benieuwd wat de architect daarvan vindt. Mij stoort dat enorm. We moeten almaar geamuseerd worden, gebombardeerd met visuele indrukken. Tegenwoordig is eentonigheid een scheldwoord. Ik heb geen behoefte aan een architect die wil opvallen.’ M: ‘Architecten zien zichzelf als kunstenaar.’ V: ‘Maar het zijn natuurlijk gewoon middenstanders, op zoek naar opdrachtgevers.’ M: ‘Architectuur is enorm modegevoelig. Architecten doen altijd alsof hun “bouwkunst” niets met mode te maken heeft, maar dat is niet zo. Ze maken dingen die ze zelf bevredigend vinden. Er wordt bar weinig rekening gehouden met de omgeving en de mensen die de gebouwen moeten gaan gebruiken.’

Westdokseiland, Amsterdam (2006-2009)

M: ‘Over de woningbouw hier op het Westerdokseiland schrijft de Gemeente Amsterdam: “Op het Westerdokseiland is  geprobeerd de intieme sfeer van de Jordaan en de westelijke eilanden te vertalen naar deze tijd.” Lullen kunnen ze geweldig.’ V: ‘Ik vind deze nieuwbouw enorm storend. Die huizen staan tegen de historische binnenstad aan. Onlangs kwam er een inspecteur van Unesco op bezoek in Amsterdam. Hij wist niets van deze bebouwing en ontplofte gewoon.’ M: ‘Architecten zouden moeten bouwen op de menselijke maat.’ V: ‘Daar denken ze niet aan. Voor wonen is dit complex te hoog. Daar boven heb je geen contact meer met de buitenwereld; dan leef je in die rare wolkenwereld. Bovendien kun je daarvandaan niet meer met je kind communiceren. Dat moet een essentieel punt in de woningbouw worden: dat een moeder haar kind nog kan roepen. Die hoogbouw betekent dat een kind nooit meer buiten komt, dat is echt een vreselijke ontwikkeling.’

Lintbebouwing langs de A2

V: ‘Dit is dramatisch.’ M: ‘We hadden ons in Nederland nog zo voorgenomen om dit niet te doen.’ V: ‘“Verrommeling” is het nieuwste modewoord in de ruimtelijke ordening. Stedenbouwkundigen of planologen, hoe je ze ook wilt noemen, beweerden bij hoog en bij laag dat dit nooit ging gebeuren; het was volkomen onbespreekbaar. En het is ons dus toch overkomen. Het komt doordat de middelen om het beleid te sturen niet deugen. Maar in principe moet je voor alles een bestemmingsplan hebben, en dat moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad en vervolgens door de Provinciale Staten, dus het moet wel degelijk met instemming van de autoriteiten gebeurd zijn.’
'Alweer een plek in Nederland waar ik nooit in mijn leven meer kan komen'
M: ‘Gemeenteraden zijn de ergste vijanden van vrijwel alles wat er bestaat aan landschappen en schoonheid in Nederland. Al die gemeenten worden in principe beheerd door de middenstand. En die willen allemaal loodsjes bouwen en industrieterreintjes aanleggen. Het gebeurt niet alleen hier langs de A2, maar overal. Er wordt idioot met ruimte omgesprongen.’ V: ‘De helft van alle bedrijventerreinen in Nederland staat leeg of half leeg. Die zouden allemaal gesaneerd moeten worden, maar dat gebeurt niet.’ M: ‘Dit is een typisch voorbeeld van iets dat volledig uit de hand is gelopen. Ik doorkruis voortdurend het land en ik kan je garanderen dat het overal zo is. En het breidt zich uit.’ V: ‘Dan is het ook nog derderangs postmoderne architectuur.’ M: ‘Fantasieloze glazen lulligheid.’ V: ‘Het geluk is dat die gebouwen over een jaar of dertig wel weer spontaan instorten.’ M: ‘Ja, langer gaan ze niet mee. Dan zijn de gevel en de installatie volledig versleten.’ V: ‘Weet je waar het erg is? Veenendaal.’ M: ‘Veenendaal, dat is de onderste kring van de hel!’

Dijkwoningen, Wageningen (2008)

M: ‘Ah, het zalige Wageningen. Als je wandelt in de uiterwaarden, wat wij zo ontzettend veel gedaan hebben – ik misschien nog wel meer dan jij, Vincent –, dan heb je hier de dijk, en dan hebben ze achter dit mooie stukje dijk afschuwelijke grijswitte appartementen neergezet. Het ziet er gruwelijk uit en verpest het uitzicht op de oude kern van Wageningen.’ V: ‘Steken die huizen boven de dijk uit?’ M: ‘Ja, wel een meter of twintig.’ V: ‘Alweer een plek in Nederland waar ik nooit in mijn leven meer kan komen.’ M: ‘En dan zwijg ik nog over die volkomen gestoorde torenflats die ze in de jaren zestig hebben neergezet. Die dingen zijn zestien lagen hoog. Daarboven heb je alleen contact met de meeuwen. De uiterwaarden langs de rivier zijn trouwens nog maar net op tijd gered van bebouwing, nota bene door Rijkswaterstaat.’ V: ‘Wat heel wonderlijk is, want op het gebied van schade aanrichten kan Rijkswaterstaat er ook flink wat van. Maar in dit geval is je ergste vijand je beste vriend. Dat moeten visionaire ambtenaren zijn geweest, Maarten.’ M: ‘Stel je voor: een vierbaansweg die oprukt naar de rivier. Je moet er toch niet aan denken?’

Stedelijke vernieuwing, Amsterdam-West (2007)

M: ‘Dit is ook zo’n ellendig architectengebouw met een gat erin.’ V: ‘Lollig moet het zijn, altijd weer iets lolligs. Hier is de hedendaagse herstructurering van naoorlogse woonwijken aan de gang. Ze zouden deze wijken gewoon kunnen opknappen, maar ze willen van die naoorlogse portiekwoningen af. Het argument is altijd dat renoveren duurder is dan nieuwbouw, maar volgens mij maken ze dan een wonderlijke rekensom. Het stoort mij ongelofelijk dat ze daar die volkomen wezensvreemde dingen neerzetten. Maar men vindt het prachtig. Trots als een aap. Ik heb de illusie opgegeven dat ik daar wat aan kan doen. Hier zijn maatschappelijke krachten aan het werk waar geen kruid tegen gewassen is. Terwijl het aardige van die naoorlogse wijk juist de eentonigheid is. Er zit een soort orde en systematiek in. Ik had altijd gedacht dat we geleerd hadden van de stadsvernieuwing van het verleden, dat kaalslaan onverstandige politiek is. Het is wonderbaarlijk dat het nu toch weer gebeurt. En het vervelende is dat het wel lijkt alsof iedereen die naoorlogse woonwijken lelijk vindt. Het lijkt wel alsof ik de enige ben in Nederland die er aardigheid in heeft. Maarten, ik wil wedden dat als jij met me meewandelt, dat jij…’ M: ‘Dat ik het ook niet mooi vind.’ V: ‘Nee, juist niet – dat je me volkomen gelijk geeft.’ M: ‘Al deze zaken, of het nou die Neudeflat is, of Arnhem – ik zwijg nog van de lintbebouwing –, zijn dingen die helemaal niet hadden hoeven gebeuren. Er was geen dwingende nationale noodzaak om dat te doen. Altijd krijgen we na een kwarteeuw spijt als haren op ons hoofd van wat we gedaan hebben. De Tweede Kamer neemt voortdurend moties aan over het Nederlandse landschap, maar geeft er vervolgens geen uitvoering aan. We slepen ons van de ene waan van de dag naar de volgende, en als we dan drie wanen verder zijn, krijgen we spijt. Maar ik geef toe: niets is zo moeilijk als je onttrekken aan de waan van dag.’ V: ‘Dat is waar. Als je tegen bent, word je beschouwd als een gevaarlijke gek.’ Meer artikelen lezen van de Van Rossems? Bestel de exclusieve editie: De wereld van de Van Rossems.

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

Maarten over Hier zijn de Van Rossems: ‘De draaidagen zijn voor ons een extra reünie’

Maarten, Sis en Vincent over één van hun ergernissen: ouderdom

Maartens selfies

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.