On the road met Maarten 

The Rocky Mountains

Door Maarten van Rossem

Welke landschappen, steden en monumenten in de Verenigde Staten moet je bezocht hebben om iets te begrijpen van de Amerikaanse geschiedenis en samenleving? Eerlijk gezegd heb ik daar geen idee van. Zelfs in een postzegelgroot land als Nederland zijn nog tal van zaken die ik niet heb gezien, terwijl ik ze wellicht wel had moeten bekijken voor een beter begrip van mijn vaderland.

Wat dan te denken van een continentale staat met meer dan 300 miljoen inwoners? Moet je op z’n minst alle vijftig staten en hun hoofdsteden hebben bezocht? Sommige van die staten zijn even groot als de grootste Europese naties en hebben nauwelijks minder inwoners. Daar zou je dus al een nieuwsgierig mensenleven mee kunnen vullen.

Voor wie tijd en geld in overvloed heeft is de beste benadering van een intensieve kennismaking met de Verenigde Staten misschien de volgende: huur een auto in Bangor (Maine) en rijd daarmee rustig naar San Diego in Californië, waarbij uitgebreid gebruik wordt gemaakt van secundaire en tertiaire wegen. Rijd vandaar naar Seattle en vervolgens van Seattle naar Miami. Via Washington en New York kan dan weer terug naar Bangor worden gekoerst. Ga vooral niet vliegen, want dat doet elk gevoel voor de enorme afmetingen van het land teniet.

Montana

Toen ik ruim dertig jaar geleden in de Verenigde Staten was ten behoeve van onderzoek, heb ik in de laatste weken van dat verblijf op beperkte schaal zo’n omvangrijke, verkennende autorit gemaakt. Nota bene in een Ford Pinto, die kort daarna door eeuwig onafhankelijk presidentskandidaat en consumentenactivist Ralph Nader werd ontmaskerd als een rijdende benzinebom. Ik huurde die in Milwaukee en reed weer terug naar die plaats via Seattle, Los Angeles, Las Vegas, Albuquerque, Tulsa, St. Louis, en Chicago.

De Amerikanen wie ik vertelde over mijn voorgenomen rit verklaarden mij voor gek. Waarom zou ik mij weken gaan zitten vervelen terwijl ik door fly over country reed? Waarom niet gewoon het vliegtuig naar Seattle genomen? Wat viel er in ’s hemelsnaam te zien in North Dakota en Montana?

Daar bleek van alles te zien te zijn, onder andere omdat het voor een Nederlander overweldigend is om dagenlang te rijden en verrassend weinig te zien. Daar kwam nog bij dat ik al heel lang het verlangen koesterde eens te overnachten in een plaats die naar Bismarck is vernoemd.

Na Bismarck verliet ik Interstate 94 om via Williston, Glasgow, Malta en Havre naar het Glacier National Park te rijden. Vooral de rit door de enorme verlatenheid van Montana was een belevenis. Wie zijn bezoek aan de Verenigde Staten niet wil beperken tot Manhattan en San Francisco, doet er goed aan om een paar dagen te besteden aan Montana en dan de door mij gekozen route te rijden.

De staat is tien keer zo groot als Nederland en heeft nog geen miljoen inwoners. Langs Route 2 ligt ongeveer elke vijftig kilometer een bescheiden nederzetting waarvan de graansilo aan het verroeste spoor het meest opmerkelijke bouwwerk is. Naarmate je vordert wordt aan de verre horizon een blauwe lijn zichtbaar, die zich langzaam verheft: de Rocky Mountains.

Ergens onderweg na Malta, Montana werd ik plotseling bang niet genoeg benzine te hebben en sloeg een zijweg in op zoek naar een benzinestation. Niet eerder of later heb ik zo sterk het gevoel gehad in een soort tijdmachine terecht te zijn gekomen, die mij een halve eeuw terug in het verleden bracht. Ik vond ten slotte een dry goods store met een benzinepomp, maar dan een benzinepomp uit de jaren twintig. Uit de winkel, die met zijn reusachtige potkachel en zakken met spijkers niet zou hebben misstaan in een western, kwam een grijsaard die mij benzine gaf met een handhevel aan de pomp, na mij te hebben verteld dat de benzineprijs op de pomp niet de actuele prijs was.

Aangekomen in Glacier Park betrok ik een soort blokhutje met de bedoeling de volgende dag een mooie wandeling in het park te maken. Dat is niks geworden. Ik vond de echte natuur, zoals Onze-Lieve-Heer die na zes dagen had geproduceerd, niet veel zaaks – kennelijk was zes dagen niet voldoende. Ik trof een chaotisch landschap aan, vol grijs-wit uitgebeten dode bomen. Na enkele kilometers zag ik een bordje dat mij dringend vroeg of ik wel een bel had meegenomen om de grizzlyberen op afstand te houden. Dat had ik niet gedaan, omdat ik mij geen  moment had gerealiseerd dat er echte grizzlyberen in het park huisden.

Seattle en San Francisco

Ik ben zo snel mogelijk teruggekeerd en via Spokane doorgereden naar Seattle. Dat is een plaats die bij uitstek geschikt is voor mensen die uit Nederland naar de Verenigde Staten willen emigreren, omdat het weer er sterk lijkt op het heerlijke Nederlandse klimaat. Na weken van onaangename, continentale zomerwarmte was Seattle een verademing; er viel een motregentje uit een laaghangend grijs wolkendek.

Ik was ondertussen bijzonder tevreden dat ik fly over country per auto had doorkruist; de enorme ruimte van het land voldeed ook steeds aan alle denkbare esthetische behoeften. De weg langs de kust van de Stille Oceaan, die ik oppikte na Portland (Oregon), is zeker even mooi, maar op een totaal andere manier. Bovendien is het daar mogelijk om binnen korte tijd van Florence naar Denmark te rijden.

San Francisco is een aantrekkelijke stad – eigenlijk de enige licht feminiene Amerikaanse stad –, die eens te meer bewijst dat alleen steden die ooit gebouwd zijn in een beperkte ruimte een echt stedelijk karakter hebben. Dat geldt voor vrijwel alle wat grotere Europese plaatsen, omdat die ooit binnen vestingwerken zijn opgetrokken, maar slechts voor een klein aantal Amerikaanse steden – en juist die steden vinden Europeanen vaak aantrekkelijk. Zo is Manhattan op een eiland gebouwd en Boston en San Francisco op schiereilanden.

Los Angeles

Dat geldt niet voor Los Angeles, een stad die als een schimmel woekert over honderden vierkante kilometers. Het is juist daarom misschien wel de meest Amerikaanse van de Amerikaanse steden. Hoewel Los Angeles onder stadsplanners een beroerde reputatie heeft, vind ik het een fascinerend oord, zeker even karakteristiek als Manhattan. Waar anders in de wereld tref je onverwacht, voortkruipend in de file die kennelijk ook op tienbaanswegen onvermijdelijk is, een reusachtig gebouw in authentiek Assyrische stijl?

De plaatsen die wereldberoemd zijn in LA vielen mij tegen. Venice Beach vond ik smoezelig en de fameuze Walk of Fame 5 aan Hollywood Boulevard is niet veel meer dan een miserabele, meelijwekkende kermisattractie. De ‘Marilyn Monroe’ die daar, geassisteerd door ‘Charley Chaplin’, om een kleine gift bedelde was een Nederlands meisje, dat in een tragisch kort verhaal niet zou hebben misstaan.

Wel moet in LA het Getty Museum worden bezocht, al is het maar vanwege het gebouw, de locatie en het hightech treintje zonder machinist dat de bezoekers van het parkeerterrein naar het museum brengt. Met dit bezoek is een zekere haast geboden, aangezien een deel van de collectie moet worden geretourneerd aan het land van herkomst, omdat die is geleverd door malafide kunsthandelaren.

Hoewel het veel minder beroemd is dan het Getty Museum heeft het Los Angeles County Museum of Art een aanzienlijk interessantere collectie. Vooral de Japanse kunst, die is ondergebracht in een apart gebouwtje, is zeer de moeite waard. In Los Angeles, de eerste wereldstad die speciaal voor de auto is gebouwd, moet onvermijdelijk ook een bezoek worden gebracht aan het Petersen Automotive Museum.

De bekende Europese klassiekers ontbreken daar, maar dat wordt ruim gecompenseerd door elegante hot rods en een lichtblauwe Edsel. Los Angeles leent zich niet voor wandelen.  Rijd er een beetje rond, liefst in het warme strijklicht aan het eind van een zonnige dag. Een aardige rit voert naar Pasadena, waar het Huntington Museum, gelegen in een prachtige botanische tuin (rozen!), een aantal verrassende topstukken heeft. Een paradijselijk lichtpatroon biedt Los Angeles bij nacht vanaf vierduizend meter hoogte. Dan pas weet je zeker dat de stad een samenhangend, levend organisme is.

Zuidelijke staten

Met de zuidelijke staten heb ik nooit veel opgehad. Iemand heeft eens gesuggereerd dat de Verenigde Staten zich heel wat ellende hadden kunnen besparen als zij de Confederate States hun zelfstandigheid hadden gegund. De voormalige slavenstaten zijn nog steeds – zij het zeker minder dan een halve eeuw geleden, toen ze een soort derdewereldnatie vormden binnen de modernste industriestaat ter wereld – de ongelukkige klompvoet van de Verenigde Staten.

Ruim twintig jaar geleden bezocht ik de University of Mississippi in Oxford. Hoewel Oxford nu beschouwd schijnt te worden als een zeldzaam attractief universiteitsstadje, vond ik de sfeer er deprimerend. Wie daar toch om een of andere reden terecht is gekomen, moet wel het woonhuis van William Faulkner bezoeken. Hij begrijpt daar direct waarom de Nobelprijswinnaar blijvend aan de drank is geraakt.

Afgezien van het toeristische centrum is New Orleans echt een derdewereldstad. Hoewel de plaats slechts tweemaal zo groot is als Utrecht, worden er per jaar 50 procent meer mensen vermoord dan in heel Nederland. Het is daarom misschien verstandiger om vanuit Oxford richting Memphis te rijden. In deze hele regio is het onbetwistbaar dat de reiziger zich bevindt in het zeer gelovige American Heartland, waar onveranderlijk aartsconservatief wordt gestemd. Let vooral op de bumperstickers: America: Love It Or  Leave It, I Love Jesus etc.

In Memphis is Graceland, het voormalige woonhuis van Elvis Presley, de belangrijkste attractie. Er valt daar niets van betekenis te bekijken, maar het is een belevenis dames van gevorderde middelbare leeftijd spontaan in huilen te zien uitbarsten bij het aanschouwen van het koperen graf van de meest prominente Amerikaanse drugsgebruiker van de afgelopen halve eeuw.

Boston

Voor de meeste Nederlanders vormt Kennedy Airport in New York de eerste kennismaking met de Verenigde Staten. Het personeel van deze luchthaven wordt er speciaal op getraind de luchtreizigers duidelijk te maken dat zij niet welkom zijn in God’s Own Country. Is het enigszins mogelijk, vermijd dan dit ongure complex en begin uw reis in de Verenigde Staten in bijvoorbeeld Boston.

Wees echter niet teleurgesteld als het personeel ook daar onvriendelijk is: ‘Don’t step over the line, sir!’ Gaat het om vloerbelijning en andere nutteloze voorschriften, dan valt goed te merken dat Duitse immigranten een vrij sterk stempel op de Amerikaanse cultuur hebben gedrukt. Realiseer u dat elke Europeaan in de ogen van een geüniformeerde Amerikaan een potentiële socialistische, pacifistische en anarchistische terrorist is, die Frans spreekt en witte wijn drinkt.

Boston is een fascinerende stad, omdat het zo’n merkwaardige mengeling van Europees en Amerikaans presenteert. Bezoek op z’n minst het Museum of Fine Arts en het Isabella Stewart Gardner Museum. Let in het eerste museum op het fantastische Yosemite Valley van Albert Bierstadt en parkeer uzelf minstens een uur voor een van meest formidabele meesterwerken van de Amerikaanse schilderkunst: The Daughters of Edward Darley Boit van John Singer Sargent. U zult dat schilderij nooit meer vergeten.

In de Boston Public Garden bevindt zich een bronzen eend met acht bronzen jongen. Ik was dat geheel vergeten, maar dacht er direct aan toen ik het laatje Bezienswaardigheden in Boston in mijn hersens opentrok.

New York

Vertrek vervolgens per trein naar New York. De treinen op het traject Boston-New York-Washington zijn heel behoorlijk. Ook al hebt u Manhattan duizendmaal op de televisie of het filmdoek gezien, ook al kent u de straatgeluiden van New York al voor u er zelf bent geweest, toch zal Manhattan in eerste instantie een overweldigende indruk maken.

Maak zo nu en dan gebruik van de subway, maar ga vooral lopen, dat is verreweg de beste manier om het eiland te verkennen. Wel is het instructief om eens met de subway naar een van de eindstations te reizen, bijvoorbeeld naar Far Rockaway, of Flatbush Avenue. Far Rockaway klonk mij oneindig romantisch in de oren, maar bleek dat bepaald niet te zijn.

De grote musea spreken voor zich. Ga in het Metropolitan vooral naar de Amerikaanse schilderkunst kijken. Vergeet de Frick Collection niet, een klein maar kwalitatief uitzonderlijk museum. Bezoek ook eens iets wat door iedereen wordt overgeslagen, bijvoorbeeld Grant’s Tomb, het praalgraf van de achttiende president en zijn echtgenote. Daarna kunt u met een gerust geweten naar het gekkenhuis dat Times Square heet, of naar het Vrijheidsbeeld. Bij Madame Tussaud kunt u de beeltenis van George W. Bush een klap verkopen; dat gebeurde tot voor kort zo vaak dat het wassen beeld elke twee dagen grondig opgeknapt moest worden.

Bij Madame Tussaud kunt u George W. Bush een klap verkopen; dat gebeurde zo vaak dat het beeld elke twee dagen opgeknapt moest worden

Hebt u de tijd, maak dan een reisje naar het noorden door de vallei van de Hudson. Stop hier en daar in de kleine plaatsen en bezoek het kerkhof. Daar ligt het vol doden met Hollandse namen. Tot vroeg in de negentiende eeuw werd hier in tal van kerken in het Nederlands gepreekt.

Een mooi einddoel voor zo’n tripje is het ouderlijk huis van Franklin D. Roosevelt in Hyde Park. Het huis heeft een fraai uitzicht en ik heb er – weinig historisch verantwoord – langdurig in het zonnetje gezeten. De meeste indruk maakte op mij FDR’s rolstoel: veel kleiner en lichter dan ik had gedacht, bijna geschikt voor rolstoeltennis.

Philadelphia en Washington

Ik twijfel of ik een bezoek aan Albany, de hoofdstad van de staat New York, moet aanbevelen – beter maar van niet. Neem de trein naar Washington, maar stap uit in Philadelphia en maak er daar een dagje van. Hebt u haast, bekijk dan minstens het schitterende station van Philadelphia, dat een hoofdrol speelt in de film Witness. Philadelphia was de ware hoofdstad van de oorspronkelijke dertien staten van de Amerikaanse Republiek. Het historische centrum is overzichtelijk en laat zich makkelijk belopen. In Independence Hall werd de Onafhankelijkheidsverklaring getekend en de gebarsten Liberty Bell werd bij diverse heroïsche nationale gebeurtenissen geluid – dat wil althans de overlevering.

Uiteindelijk arriveert de treinreiziger in Washington, waarbij aankomst op Dulles International Airport (‘Don’t step overthe line, sir!’) vermeden wordt, hetgeen een groot goed is. Washington heeft geen beste reputatie, maar daar ben ik het niet mee eens. De stad heeft gruwelijke achterbuurten, maar die vallen gemakkelijk te vermijden voor diegenen die daar geen belangstelling voor hebben.

De hoofdstad heeft een groot aantal voortreffelijke musea en, bovenal, The Mall: een omvangrijke rechthoekige grasvlakte, waarop en waarlangs zich een reeks van monumenten en regeringsgebouwen bevindt. Als ergens het hart van de Verenigde Staten is gelokaliseerd, dan daar.

Een bordje vroeg mij dringend of ik wel een bel had meegenomen om de grizzlyberen op afstand te houden

Aan de ene kant van The Mall staat het Capitool, waar de Senaat en het Huis van Afgevaardigden vergaderen. Wie de vergaderzalen van de beide Kamers wil bezoeken, moet door een lange reeks van beveiligingshoepels springen en krijgt dan meestal niets te zien. Ik zou dat niet doen. Aan de andere kant van The Mall staat het Lincoln Memorial, het meest indrukwekkende monument in dit reusachtige ensemble.

Lincoln zit in een stoel en kijkt enigszins droefgeestig over de Reflecting Pool naar het Capitool. Ik heb het al  eens eerder geschreven, maar herhaal het nog maar eens: monumentale figuren te paard zijn niet te vertrouwen, staande figuren soms wel en soms niet, maar zittende figuren zijn altijd te vertrouwen – neem bijvoorbeeld Lincoln of Johan de Witt in Dordrecht.

Aan de kant van het Lincoln Memorial bevinden zich ook nog het Jefferson Memorial en het Roosevelt Memorial. Jeffersons monument staat er wat verweesd bij, je ziet er nooit veel mensen, het tocht er vreselijk en in mijn herinnering ruikt het er naar pis.

Roosevelts monument is daarentegen een geslaagd educatief project. De jaren dertig met hun breadlines en Roosevelts radiopraatjes, zijn aardig in brons verbeeld. Alleen zijn vrouw Eleanor staat erbij als een raar heksje. Het is niet bekend of dat expres is gedaan. Het populairste object van dit monument is Roosevelts in brons vereeuwigde hondje Fala. Iedereen wil zijn eigen hond samen met Fala fotograferen, maar dat kost nogal eens moeite, omdat honden bronzen honden niet herkennen als honden.

In Washington bevindt zich ook de eerste boekwinkel – althans die ik ken – die zijn handel in gedrukt papier combineerde met een restaurant: Kramerbooks and Afterwords Cafe (Dupont Circle). Het is een prettige, rommelige boekwinkel met enthousiast personeel. Het restaurant heeft een ronduit zonderlinge kaart, die alleen in de Verenigde Staten mogelijk is.

Het nieuwe monument voor de Tweede Wereldoorlog zou niet hebben misstaan in Berlijn als de Duitsers hadden gewonnen

De diverse oorlogsmonumenten zijn van zeer wisselende kwaliteit. Het Vietnam Memorial is een ontroerend meesterwerk, terwijl het nieuwe monument voor de Tweede Wereldoorlog niet zou hebben misstaan in Berlijn als de Duitsers hadden gewonnen.

Halverwege ligt terzijde van The Mall het Witte Huis, dat uitkijkt op het Washington Monument, een reusachtige obelisk die vooral nuttig is als oriëntatiepunt. Of een bezoek aan de ceremoniële ruimten van de ambtswoning van de president de moeite waard is, moet ieder voor zich uitmaken. Er moet lang gewacht worden en veel opwindends is er niet te zien. Zoals bekend wordt het werk gedaan in de West Wing, die op televisie eigenlijk nooit te zien is, en vanzelfsprekend zijn de woonvertrekken van de president niet toegankelijk.

Verstandiger is een bezoek aan de National Gallery, waar ik opnieuw in de eerste plaats aandacht zou willen vragen voor de Amerikaanse schilderkunst. Slechts een paar straten verderop is de National Portrait Gallery, die ik bij een recent bezoek zeer de moeite waard vond.

Ook wie geen enkele belangstelling heeft voor technologie moet van mij verplicht naar het National Air and Space Museum. Ga op z’n minst even kijken naar de Spirit of St. Louis, het vliegtuigje van Charles Lindbergh, en de maanlander. Een van de weinige musea die zonder grote geestelijke schade te lijden kunnen worden overgeslagen, is het Indian Museum, het eerste museum ter wereld waar de museumwinkels – of liever gezegd: de museumsupermarkten – meer ruimte innemen dan de collecties.

Ik heb nu nog honderd woorden over voor een laatste toeristische tip in Washington, of – beter misschien – voor de spijtige opmerking dat ik veel heb weggelaten of vergeten. Chicago, niet genoemd! Santa Fe, daar denk ik nu pas aan. Als u echter toch in Washington bent, ga dan aan het eind van de middag naar de Freer Gallery. Eerst zwerft u daar wat rond tussen de asiatica – let op het gouden kamerscherm met de kraanvogels. Dan gaat u op zoek naar de Peacock Room, een vreemd exuberant eetkamerinterieur, ontworpen en uitgevoerd door James McNeill Whistler voor een Engelse scheepsmagnaat. Veel Chinees porselein, de gouden pauwen natuurlijk, en een geheimzinnig vrouwenportret.

Reacties

Gerelateerde artikelen

De onaantastbare status van de Amerikaanse auto

Achter de schermen bij Hier zijn de Van Rossems

‘Je voelt je vooral Europeaan als je niet in Europa bent’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.