Marjolein Moorman: ’Ons land maakt kinderen ziek’

Door Maarten van Rossem en Mirjam Janssen
Nederlandse kinderen zijn tegenwoordig voor van alles en nog wat in behandeling: ze zijn te druk, depressief of hebben moeite met leren. Maar de echte problemen zitten vaak niet bij hen, meent de Amsterdamse wethouder voor Jeugdzorg, Marjolein Moorman. ‘Met veel kinderen gaat het pas beter als je hun ouders helpt.’
Uit Maarten! 2025-2. Bestel losse nummers hier of word abonnee
Maarten: Tegenwoordig doet een op de zeven jongeren een beroep op jeugdzorg. Maar als ik terugkijk op mijn eigen jeugd – ik ben van 1943 – dan was er niet zoveel aan de hand. Ik kan me niet herinneren dat we ongelukkig of depressief waren. Of dat we ons afvroegen waar het heen moest met de wereld. Wat is er veranderd?
Moorman: ‘Aan het begin van deze eeuw had nog maar een op de 27 jongeren een vorm van jeugdzorg nodig. Voor een deel komt het ver- schil door andere definities, maar het is ook zo dat jongeren meer mentale problemen ervaren. Ze voelen meer prestatiedruk, hebben te maken met de sociale media, met het isolement tijdens corona. Ze zien minder perspectieven: kunnen ze nog wel een woning krijgen? Hoe gaat het met het klimaat? Hoe ziet hun toekomst eruit?’
Toch begrijp ik niet waarom de jeugd zoveel meer hulp nodig heeft dan in de jaren vijftig. Toen had je de atoomdreiging, daarvoor kreeg niemand psychische hulp. Is het niet ook een aanbodkwestie?
‘Het is niet zo dat jongeren minder weerbaar zijn dan in jouw jeugd; met de meesten gaat het goed. Maar het is wel zo dat de kennis is toegenomen.
Vroeger wisten we niets van adhd, autisme of dyslexie. Mijn moeder was van 1948 en hartstikke dyslectisch. Destijds werd je dan als dom beschouwd. Ze heeft pas later via de moedermavo een diploma kunnen halen. We weten nu meer van dit soort problemen en kunnen jongeren beter helpen.
Tegelijk vind ik dat we jongeren soms op een wel erg individualistische manier benaderen. Van de jongens tussen de 8 en 12 jaar krijgt tegenwoordig een op de vijf hulp omdat hij druk gedrag vertoont.’
Maar jongens zijn toch gewoon druk?
‘Ja, dat bedoel ik. Het is geen individueel probleem, en het geldt niet alleen voor jongens, maar ook voor veel meisjes van die leeftijd. Maar kennelijk accepteren we dat als samenleving steeds minder. We leggen kinderen een dwingend systeem op: ze worden in groep 8 al op zeven verschillende niveaus geselecteerd. Gedrag dat we als druk beoordelen komt niet uit, en kan ertoe leiden dat we kinderen hulp gaan aanbieden terwijl we ze beter wat langer de tijd kunnen geven om zich te ontwikkelen.’
Kunnen we die hulp dan beter achterwege laten?
‘We moeten vooral niet zoveel druk op kinderen leggen. In plaats van het systeem aan te passen, gaan we aan de kinderen zitten morrelen. We zouden hun langer de tijd moeten geven om zich te ontwikkelen, te spelen en vrij te zijn. De norm zou moeten zijn dat iedereen verschillend is.
‘Als je niet uitkijkt plaats je het kind uit huis, terwijl de ratten blijven zitten’
Maar je ziet juist dat die norm steeds strenger wordt. We proberen iedereen in het systeem te persen. Bij meisjes zie je nog een ander patroon: een op de zes tienermeisjes kampt met mentale klachten. Het gaat vaak om depressieve gevoelens, eigenlijk klassieke puberklachten. Die horen erbij, maar ook die worden steeds meer als een probleem gezien.’
Maar er zullen natuurlijk ook kinderen zijn die echt zorg nodig hebben.
‘Zeker. Toen ik zeven jaar geleden voor het eerst wethouder van Amsterdam werd, had ik onderwijs, armoede en inburgering in mijn portefeuille. Drie jaar geleden heb ik er jeugdzorg bij genomen, omdat ik zag dat allerlei problemen er samenkomen.
Bij armoedebestrijding kwam ik bijvoorbeeld kinderen tegen van wie de ouders met schulden kampten en die jeugdzorg nodig hadden. Jeugdzorg is een laatste vangnet voor kapotte andere vangnetten.
Er is te veel stress in onze samenleving. Om een woning te kunnen betalen, moet je allebei een baan hebben, veel relaties staan door financiële problemen onder spanning – we zien steeds meer vechtscheidingen. En dat heeft z’n weerslag op de kinderen. Het feit dat zoveel kinderen jeugdzorg nodig hebben, betekent dat het land ziek is.’
Toch blijft dat vreemd: sinds 1950 zijn we meer dan zeven maal zo rijk geworden.
‘Desondanks is de ongelijkheid toegenomen. Als we kijken naar het gemiddelde inkomen, dan zijn we een rijk land. Maar de komende jaren groeit het aantal miljonairs met 200.000, en tegelijkertijd worden de rijen bij de voedselbanken langer. In Amsterdam leeft een op de vijf kinderen in armoede.
We hebben een meritocratische samenleving. Degenen met het hoogste diploma hebben de beste banen en de meeste macht. Dat heeft geleid tot het idee dat iedereen gelijke kansen heeft, maar dat is niet zo.
Sommige kinderen hebben alles mee: ze krijgen bijles, er zijn boeken in huis, hun ouders spreken de taal en kunnen hen helpen. En andere kinderen hebben dat allemaal niet.
De samenleving is een wedstrijd geworden, met winnaars en een heleboel verliezers. De stress die dat oplevert, zorgt dat de solidariteit verdwijnt. Als je mensen de hele tijd voorhoudt dat ze het zelf moeten uitzoeken, denken ze dat ze prestaties aan zichzelf te danken hebben. Waarom zouden ze dan nog omkijken naar anderen? Daarmee kom je in een negatieve spiraal terecht. Want daardoor wordt het nog ingewikkelder om voor iedereen gelijke kansen te creëren.’
Onderwijs is haast onvermijdelijk een meritocratisch systeem.
‘Dat hoeft het niet te zijn. Maar in Nederland selecteren we kinderen al heel jong. Daarbij krijgen ze op scholen heel verschillende leerstof aangeboden. We zien dat het niveau van het Nederlandse onderwijs jaar na jaar daalt. Een op de drie vijftienjarigen kan inmiddels niet meer voldoende lezen en schrijven. En ik kan je vertellen: die zitten hier echt niet op het gymnasium.’
In 1956 ging ikzelf naar het gymnasium. De rector besliste wie er wel en niet heen mochten. Maar er werden ook jongens uit eenvoudige milieus toegelaten, omdat ze goed konden leren. In dat geval had het meritocratische systeem ook positieve effecten.
‘Ken je het dystopische boek De opkomst van de meritocratie (1958) van Michael Young? Hij beschrijft daarin hoe Engelse kinderen op basis van hun IQ worden verdeeld over verschillende klassen. Vanuit 2034 kijkt hij terug op wat er is gebeurd: degenen die tot de hoogste niveaus zijn opgeklommen op basis van hun IQ voelen zich verheven boven de rest, waardoor anderen zich vernederd voelen.
De Labour Party is inmiddels opgeheven, want niemand wil er meer op stemmen. Wel is er een nieuwe populistische partij opgekomen. Op de laatste pagina houdt het boek ineens op, omdat de schrijver is overleden tijdens klassenrellen. Fascinerend dat Young dit soort ontwikkelingen toen al zag: er zijn inderdaad nieuwe klassen ontstaan op basis van diploma’s.
‘Waarom gaan gymnasiasten op excursie naar Rome en vmbo’ers naar Antwerpen?’
Met een academisch diploma verdien je twee keer zoveel, heb je vaker een koophuis, leef je zeven jaar langer en heb je een grotere kans op een goed huwelijksleven. Ouders willen dus dat kinderen een hoog diploma halen. Het is niet gek dat de bijlesindustrie enorm is gegroeid.
In theorie kan iedereen naar het gymnasium, in de praktijk zijn het kinderen van hoogopgeleide, witte ouders. We doen veel kinderen onrecht.
Waarom mag je bijvoorbeeld maar vier jaar naar het vmbo en moet je daarna zo snel alweer naar een vervolgopleiding en keuzes maken, midden in je pubertijd? En waarom gaan gymnasiasten op excursie naar Rome en vmbo-leerlingen hooguit naar Antwerpen?
We hebben veel verschillende talenten nodig in onze samenleving en ik vind dat we die veel te weinig waarderen. Ik ben het dus niet eens met jouw opmerking dat onderwijs nu eenmaal meritocratisch is. Het draait niet alleen om IQ.’
Wat moeten we dan doen?
‘Kijk naar landen als Denemarken, Finland en Estland, daar selecteren ze leerlingen pas op 15- of 16-jarige leeftijd op hun middelbare schoolniveau. Theoretisch en praktisch ingestelde kinderen blijven er langer bij elkaar en de onderwijsresultaten zijn goed. In Amsterdam steunen we daarom scholen die later selecteren met een brede brugklasbonus.’
Ik was blij dat ik naar het gymnasium mocht: eindelijk werd ik niet meer gepest. Als ik tot mijn vijftiende had moeten wachten, was ik tot mijn vijftiende gepest. Op het gymnasium zaten net zulke suffe jongetjes als ik.
‘Wat pijnlijk. Ik neem jouw verhaal heel serieus, maar eerlijk gezegd denk ik dat er ook op het gymnasium wordt gepest. Ik bepleit geen middelmatigheid; ik vind differentiatie enorm belangrijk. Maar we moeten niet zo in onze eigen bubbels leven.
Nederland selecteert uitzonderlijk vroeg. Kinderen die cognitief begaafd zijn, hebben er ook baat bij om anderen te blijven ontmoeten. Dat is ook nuttig als ze later in leidinggevende posities terechtkomen.’
De VVD wil in navolging van Engeland een ‘parenting order’ uitvaardigen: ouders van ontspoorde kinderen worden dan gestraft. Wat vind je daarvan?
‘Ik gun elk kind dat het op de juiste manier wordt opgevoed, maar ik denk niet dat kinderen een betere opvoeding krijgen als je hun ouders straft. Je vergroot de stress in de gezinnen alleen maar.
In veel van de jeugdzorggevallen zie ik dat de ouders zelf hulp nodig hebben. Bijvoorbeeld bij het oplossen van hun schulden of bij een gecompliceerde echtscheiding. Soms zou je beter relatietherapie aan de ouders kunnen geven, dan de kinderen iedere week naar jeugdzorg te laten komen.
‘Kinderen krijgen geen betere opvoeding als je hun ouders straft’
Ik zie ook dat wij heel vaak psychologische hulp bieden, terwijl er andere dingen nodig zijn. Zoals moeders bij wie de stress uit hun oren spuit, omdat ze alles in hun eentje moeten doen en de rekeningen niet kunnen betalen. Dan kun je één keer in de week naast zo’n moeder gaan zitten om te vertellen hoe ze beter kan opvoeden en die moeder wil dat best wel, maar ze redt het gewoon niet. Dus misschien kunnen we dan beter huishoudelijke hulp bieden.’
De instanties reageren dus niet altijd adequaat?
‘We hadden hier een heel gek geval: het ging niet goed met de baby van een Eritrees gezin. Het kindje groeide niet goed. Een jeugdgezondheidsverpleegkundige dacht eerst dat de ouders er niet goed voor zorgden, maar ze deden het prima. Wat bleek: ze hadden in huis een rattenplaag. En echt heel erg, de ratten liepen zelfs over de kinderen. De ouders durfden geen eten meer in huis te halen en wisten niet wat ze moesten doen.
De rattenbestrijding werd erop afgestuurd, maar de mensen deden niet open. Ze spraken slecht Nederlands en snapten niet wie er voor de deur stond. De casus werd afgesloten, terwijl er niets was opgelost. Het leidde uiteindelijk zelfs tot een melding bij Veilig Thuis over de baby.
Als je dus niet uitkijkt, plaats je het kind uit huis, terwijl de ratten blijven zitten. Het kwam gewoon doordat de ouders het niet snapten, daarbij moesten ze worden geholpen. Straffen van de ouders had niets opgelost. Je merkt vaak dat het beter met de kinderen gaat als je de ouders helpt.’
Is het niet ook gewoon een kwestie van geld?
‘Vaak wel. Zestig procent van de kinderen tot vier jaar gaat niet naar de tandarts. Dat komt doordat hun ouders niet gaan, omdat ze niet verzekerd zijn. Ze nemen hun kinderen dus niet mee.
Dan zegt de VVD: tandartszorg tot 18 jaar is gratis, die ouders moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Maar die ouders weten dat niet, die hebben die informatie nooit gekregen. Ze zijn zelf bang voor de tandarts omdat ze weten dat ze dan een heel hoge rekening krijgen. Dus mijden ze de tandarts en dat zie je aan de gebitten van sommige kinderen.’
De schooltandarts moet terug, net als vroeger.
‘Precies, dat hebben we in Amsterdam intussen geregeld. Ik zou het goed vinden als dat landelijk ook gebeurde.’
Laatst gaf ik een gastles op de basisschool van mijn kleinzoon en zijn groep was enorm groot. Ik dacht dat ze twee klassen bij elkaar hadden gevoegd. Waarom gebruiken we onze rijkdom niet voor kleinere klassen?
‘We hebben een fors lerarentekort, dat is een van de redenen waarom het zo moeilijk is om die klassen kleiner te maken. In Amsterdam is dat lerarentekort ook nog eens ongelijk verdeeld over de stad. De armste wijken hebben het grootste lerarentekort, en juist daar wonen de kinderen die het minste meekrijgen van thuis. Daar ga je dan met je kansengelijkheid.
‘Zestig procent van de kinderen tot vier jaar gaat niet naar de tandarts’
Als je iedereen gelijk blijft behandelen, neemt de ongelijkheid alleen maar toe. Daarom pakken we het in Amsterdam tegenwoordig anders aan: leraren in de arme buurten krijgen een bonus van 1000 euro per jaar, een parkeervergunning en voorrang op woningen. En de scholen krijgen extra geld voor taalonderwijs en kleinere klassen.
Dat leidde tot protest van gemeentes buiten Amsterdam: jullie lokken onze leraren weg, zeiden ze. Maar eerst werkte het andersom. Er moest iets worden rechtgetrokken. Vorig jaar is het lerarentekort in de arme wijken voor het eerst afgenomen.’
Maar je zou ook iets aan de inkomens van de ouders kunnen doen.
‘Bestaanszekerheid is inderdaad een punt. Dat thema speelde tijdens de verkiezingen, maar er is niets van terechtgekomen. De huren zijn omhooggegaan en de prijzen van kinderopvang rijzen de pan uit. We individualiseren alles en lossen problemen niet collectief op. Dat vertaalt zich in stress bij ouders en een groter beroep op jeugdzorg.’
Het zijn allemaal politieke besluiten geweest.
‘I know, I know. Sterker nog, ook van mijn eigen partij. Ik schaam me daar dood voor. Toen ik in 2010 in Amsterdam raadslid werd, bestond 60 procent van de woningvoorraad uit betaalbare sociale huurwoningen. Nu is dat nog maar 40 procent. De gemeente heeft daar geen zeggenschap over, het zijn de regels van het Rijk.
Minister Stef Blok heeft destijds vastgelegd dat woningen boven een bepaalde WOZ-waarde op de particuliere markt konden worden verhuurd. Alle huizen binnen de Amsterdamse ring kwamen daarmee onmiddellijk boven de sociale huur uit. Woningen zijn zo onbetaalbaar geworden. Daar heeft de PvdA bij gestaan en dat is een grote fout geweest.’
De vraag is wat die ideologische switch toen veroorzaakt heeft. Waarom dacht een aanzienlijk deel van de burgers dat ze beter voor zichzelf konden opkomen dan mee te draaien in de collectiviteit?
‘De boodschap is steeds dat succes een keuze is. Dat merk je ook aan de enorme boom van de particuliere welzijnsindustrie. We hebben personeelstekorten in de publieke sector, maar we hebben een overdaad aan trainers en coaches. Ik zit in de politiek, omdat ik geloof in collectieve oplossingen, bijvoorbeeld voor het klimaat en de woningmarkt. Die zijn individueel niet op te lossen.
Tegelijkertijd zie je dat binnen de sociaal-democratie individuele zelfontplooiing ook ontzettend belangrijk is geworden en dat collectieve oplossingen wat op de achtergrond zijn geraakt.’
Met name het financiële deel is doorgeschoten. Als je iets privaat kunt regelen, geldt dat als beter.
‘Mensen kregen de indruk dat niemand voor hen zorgde, dat ze het zelf maar moesten regelen. Toch ben ik ervan overtuigd dat er een solidaire meerderheid is. Dat de meeste mensen willen dat het ook goed gaat met een ander. Ze houden niet van een samenleving waarin armoede heerst of kinderen slecht onderwijs krijgen of zich niet kunnen ontplooien – en dan gaat het niet alleen om hun eigen kinderen. Maar je moet wel solidair kúnnen zijn. Als je alleen maar voor jezelf moet knokken, dan komen mensen tegenover elkaar te staan.
Ik houd van het woord “citoyen”, burger. Dat betekent dat je niet alleen rechten hebt, maar ook plichten ten opzichte van de samenleving. En dat je je ook afvraagt: wie ben ik ten opzichte van een ander? En wat is mijn verantwoordelijkheid ten opzichte van een ander? Nederlanders hebben dat niet zo geïnternaliseerd, maar ik denk dat het een noodzakelijk besef is, zeker in deze tijd.’
Hoe gek het ook klinkt, de ontzuiling heeft een groot deel van de kiezers tot ongelukkige zwervers gemaakt die nergens bij horen. Wat dat betreft mis ik de verzuiling.
‘Ik ben heel atheïstisch opgevoed in een rood gezin, maar ik geef nu vaak “preken van de leek”. Ik vind dat ontzettend leuk om te doen. Ten eerste omdat je dan terugvalt op oude teksten. Ik kom vaak weer uit bij Jezus omdat hij natuurlijk bezig was met het collectief en het samenbrengen van mensen. Maar ook omdat je op zo’n moment bij elkaar komt, naar een verhaal luistert en daar vervolgens met elkaar een gesprek over voert – dat heeft een enorm positieve werking.
Ik ben het met je eens dat we dat nu missen in onze maatschappij. Dat heel veel mensen daarnaar verlangen en proberen het gemis individueel op te lossen, door op yoga te gaan ofzo. Terwijl we dat meer zouden kunnen inbouwen als samenleving.’
Die behoefte aan collectiviteit wordt ongelukkigerwijs vooral geframed via het immigratievraagstuk. Het heeft geleid tot het definiëren van een wij en een zij.
‘Dat is inderdaad zoeken naar een identiteit, maar dan volgens de verkeerde lijn. We zouden veel meer moeten nadenken over de positieve dingen die we gemeenschappelijk hebben. Hoe we met elkaar hebben gevochten voor homorechten, voor vrouwenrechten, voor rechten van minderheden. En hoe trots we daarop waren.
Vroeger kon je op vakantie met veel trots zeggen: ik kom uit Nederland. Ik kan nog nostalgisch worden als ik bedenk hoe we de verzorgingsstaat met elkaar hebben opgebouwd.’
Marjolein Moorman (1974) studeerde communicatiewetenschap aan de UvA, waar ze ook promoveerde en werkte. Sinds 2010 is ze politiek actief voor de PvdA. Eerst als gemeenteraadslid, daarna als (vice-)fractievoorzitter. Sinds 2018 heeft ze als wethouder de portefeuilles onderwijs, armoede, schuldhulpverlening en inburgering. In 2022 verruilde ze inburgering voor jeugdzorg. In dat jaar verscheen ook haar boek Rood in Wassenaar, over haar ervaringen en haar politieke visie.
Nederlandse kinderen zijn tegenwoordig voor van alles en nog wat in behandeling: ze zijn te druk, depressief of hebben moeite met leren. Maar de echte problemen zitten vaak niet bij hen, meent de Amsterdamse wethouder voor Jeugdzorg, Marjolein Moorman. ‘Met veel kinderen gaat het pas beter als je hun ouders helpt.’
Uit Maarten! 2025-2. Bestel losse nummers hier of word abonnee
Welkom bij Maarten!
Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.
InloggenRegistreren