‘Je kunt bijna nergens beter leven dan in Nederland’

DOOR DEWI HOIJTINK

Nederland behoort tot de top van de meest welvarende landen ter wereld. Toch is er onvrede, stelt socioloog en voormalig Eerste Kamerlid Paul Schnabel. In zijn boek Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht biedt hij met cijfers en feiten tegengeluid aan deze negatieve teneur. ‘Er is zoveel om dankbaar voor te zijn.’

De dubieuze woorden ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’ gebruikte Schnabel, toen nog directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, al rond de eeuwwisseling om de stemming van Nederland mee te duiden. Ze zijn echter ook nu nog actueel, blijkt uit het meest recente rapport van het onderzoeksbureau. Schnabel legt uit: ‘Als je Nederlanders vraagt hoe gelukkig ze met hun eigen leven zijn, dan geven ze gemiddeld een cijfer van rond de acht of negen. Maar als je hen vraagt hoe het met de samenleving gaat, dan vinden ze dat het de slechte kant uitgaat.’

Waar komt die ongerustheid vandaan?
‘Dat gevoel is vooral afkomstig van laagopgeleiden en mensen met weinig inkomen. Er heerst bij hen meer wantrouwen over de politiek en over waar het in de toekomst met de samenleving naartoe gaat. Ze hebben toch vaak het gevoel dat zij degenen zijn die de belastingcenten moeten betalen en dat de rijken daarvan profiteren. Ook hebben ze, en daar spelen de media een grote rol in, het gevoel dat de samenleving verhardt, dat mensen steeds minder voor elkaar hebben.’

Hebben ze daar niet een beetje gelijk in?
‘Het is belangrijk dat de dingen in perspectief bekeken worden. Als mensen klagen over de armoede in Nederland, dan ga ik niet ontkennen dat die armoede er is. Natuurlijk is die er, maar het is altijd goed om te kijken in welke context die armoede plaatsvindt. In de politiek zijn we daar constant mee bezig. Daar vragen we ons af: is die armoede erger, dieper, langer of ongelijker verdeeld dan in andere landen? Het antwoord daarop is gelukkig grotendeels ‘nee’. Vervolgens proberen we er wél alles aan te doen om die armoede te reduceren of zo min mogelijk voelbaar te maken. Ook klagen mensen dat er in Nederland nog steeds veel ouderen zijn die slechte zorg krijgen. Ja, dat is ook zo, helaas. Wat doe je dan als politicus? Je probeert daar zoveel mogelijk aan te verbeteren. Er wordt momenteel bijvoorbeeld al heel wat meer geld voor verpleeghuizen uitgetrokken, maar door een tekort aan personeel kan dat geld niet eens geplaatst worden. Dat is die context waarover nagedacht moet worden.’
 


Paul Schnabel 

Ergert u zich aan het geklaag?
‘Er zal altijd geklaagd worden, en dat mag ook. Het is alleen soms ook goed om te laten zien dat, ondanks alle kritiek, er toch maar weinig plekken op de wereld zijn waar je beter kunt leven dan in Nederland. Als je niet rijk bent, zijn landen als Italië en Griekenland niet heel prettig om in te leven. Ook in een land als Engeland zijn de verschillen tussen rijk en arm erg groot. De voorzieningen voor mensen die niet over voldoende economische middelen beschikken zijn daar van veel mindere kwaliteit dan wat wij hier als ‘normaal’ beschouwen.  Wij hebben een behoorlijk  verzorgingsstaat: er zijn uitkeringen, er is een goed systeem van onderwijs en zorg voor iedereen en het is hier rechtvaardig en veilig. Nederland staat zelfs ondans de economische concurrentie al jaren op de vierde plaats op de Global Competitiveness Index (GCI), de belangrijkste jaarlijkse vergelijkingsstandaard die de economische en sociale prestaties van 140 landen naast elkaar zet. Daar horen bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg bij.’

Hoe is die onvrede dan te verklaren?
‘Als het met de economie goed gaat en de werkloosheidscijfers afnemen, dan nemen de ongerustheid en bezorgdheid toe. Die onvrede is dan juist een teken van voorspoed: daar waar de zekerheid het grootst is, wordt de angst voor het onzekere groter. Dat is omdat men meer te verliezen heeft. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop de media over ontwikkelingen berichten, zeker in tijden van crises. In het nieuws wordt vooral benadrukt wat de problemen zijn en dat bepaalt het algehele wereldbeeld van mensen. Als dat je enige informatiebron is, dan is het lastig om daar afstand van te nemen. De positieve ontwikkelingen blijven onderbelicht. Het zijn vaak  de hoogopgeleiden die daar het beste mee om lijken te gaan; ze hebben het gevoel dat ze meer inzichten hebben in hoe dingen buiten de media om functioneren en lijken zo meer grip te hebben op de wereld. De laagopgeleiden blijven daarin achter.’

 

Daar waar de zekerheid het grootst is, wordt de angst voor het onzekere groter

 

U beschrijft dat veel mensen het verleden romantiseren. Voor die mensen heeft u een advies: ga na voor wie en op welk gebied het verleden dan zoveel beter was.
‘Het is een hardnekkig misverstand dat vroeger alles beter was. Stel jezelf de vraag eens: zou ik er, als ik honderd of vijftig jaar geleden geleefd zou hebben, beter aan toe zijn dan nu? Die kans is voor de meesten buitengewoon klein. Arbeidsverhoudingen waren vaak hiërarchisch, vrouwen zaten thuis, werkdagen waren lang, werk was vaak fysiek zwaar en soms zelfs gevaarlijk en ongezond. Bij uitval was er geen sociaal vangnet. Er was minder tijd voor uitgaan, sporten en vakantie. Moderne media waren er niet, dus de informatiestroom was veel beperkter. Dergelijke lelijke en slechte kanten blijven meestal buiten beeld. Daarnaast heeft die romantisering er ook mee te maken dat het beeld van het verleden erg wordt bepaald door de bovenlaag van toen. Die heeft spullen nagelaten, huizen, schilderijen, kunstwerken, boeken, muziek. Alles wat lelijk is uit het verleden, is weg.’
 

 

Is uw boek een pleidooi om meer uit het leven te halen?
‘Mijn boek is een poging om te laten zien hoe het werkelijk zit. Dat wanneer je klaagt, je er even over nadenkt dat er ook heel veel is om heel erg dankbaar voor te zijn. Het is nooit perfect, het kan altijd beter, maar normatief gezien… Probeer maar eens een plek te vinden waar het substantieel beter is, waarover je met recht kunt zeggen: daar ga ik heen. In populaire programma’s als ‘Ik vertrek’ zie je vaak dat mensen emigreren om de bureaucratie in Nederland te ontvluchten, maar die bureaucratie is er juist meer dan waar ook op gericht om de klant, de Nederlander, te helpen. Dat is heel anders in landen als Spanje of Italië, waar je helemaal niet telt als klant en waar het alleen maar draait om het behoud van de bureaucratie. Ik vind het belangrijk om op zulke verschillen te wijzen en niet met de wolven in het bos mee te gaan huilen.’


Paul Schnabel, Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht. Het gevoel van Nederland
Promotheus Uitgeverij, 256 p. €19,99

Benieuwd naar het hele boek? Bestel ‘m in de webshop.

 

Nederland behoort tot de top van de meest welvarende landen ter wereld. Toch is er onvrede, stelt socioloog en voormalig Eerste Kamerlid Paul Schnabel. In zijn boek Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht biedt hij met cijfers en feiten tegengeluid aan deze negatieve teneur. ‘Er is zoveel om dankbaar voor te zijn.’ De dubieuze woorden ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’ gebruikte Schnabel, toen nog directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, al rond de eeuwwisseling om de stemming van Nederland mee te duiden. Ze zijn echter ook nu nog actueel, blijkt uit het meest recente rapport van het onderzoeksbureau. Schnabel legt uit: ‘Als je Nederlanders vraagt hoe gelukkig ze met hun eigen leven zijn, dan geven ze gemiddeld een cijfer van rond de acht of negen. Maar als je hen vraagt hoe het met de samenleving gaat, dan vinden ze dat het de slechte kant uitgaat.’ Waar komt die ongerustheid vandaan? ‘Dat gevoel is vooral afkomstig van laagopgeleiden en mensen met weinig inkomen. Er heerst bij hen meer wantrouwen over de politiek en over waar het in de toekomst met de samenleving naartoe gaat. Ze hebben toch vaak het gevoel dat zij degenen zijn die de belastingcenten moeten betalen en dat de rijken daarvan profiteren. Ook hebben ze, en daar spelen de media een grote rol in, het gevoel dat de samenleving verhardt, dat mensen steeds minder voor elkaar hebben.’ Hebben ze daar niet een beetje gelijk in? ‘Het is belangrijk dat de dingen in perspectief bekeken worden. Als mensen klagen over de armoede in Nederland, dan ga ik niet ontkennen dat die armoede er is. Natuurlijk is die er, maar het is altijd goed om te kijken in welke context die armoede plaatsvindt. In de politiek zijn we daar constant mee bezig. Daar vragen we ons af: is die armoede erger, dieper, langer of ongelijker verdeeld dan in andere landen? Het antwoord daarop is gelukkig grotendeels ‘nee’. Vervolgens proberen we er wél alles aan te doen om die armoede te reduceren of zo min mogelijk voelbaar te maken. Ook klagen mensen dat er in Nederland nog steeds veel ouderen zijn die slechte zorg krijgen. Ja, dat is ook zo, helaas. Wat doe je dan als politicus? Je probeert daar zoveel mogelijk aan te verbeteren. Er wordt momenteel bijvoorbeeld al heel wat meer geld voor verpleeghuizen uitgetrokken, maar door een tekort aan personeel kan dat geld niet eens geplaatst worden. Dat is die context waarover nagedacht moet worden.’  

Paul Schnabel 

Ergert u zich aan het geklaag? ‘Er zal altijd geklaagd worden, en dat mag ook. Het is alleen soms ook goed om te laten zien dat, ondanks alle kritiek, er toch maar weinig plekken op de wereld zijn waar je beter kunt leven dan in Nederland. Als je niet rijk bent, zijn landen als Italië en Griekenland niet heel prettig om in te leven. Ook in een land als Engeland zijn de verschillen tussen rijk en arm erg groot. De voorzieningen voor mensen die niet over voldoende economische middelen beschikken zijn daar van veel mindere kwaliteit dan wat wij hier als ‘normaal’ beschouwen.  Wij hebben een behoorlijk  verzorgingsstaat: er zijn uitkeringen, er is een goed systeem van onderwijs en zorg voor iedereen en het is hier rechtvaardig en veilig. Nederland staat zelfs ondans de economische concurrentie al jaren op de vierde plaats op de Global Competitiveness Index (GCI), de belangrijkste jaarlijkse vergelijkingsstandaard die de economische en sociale prestaties van 140 landen naast elkaar zet. Daar horen bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het onderwijs en de gezondheidszorg bij.’ Hoe is die onvrede dan te verklaren? ‘Als het met de economie goed gaat en de werkloosheidscijfers afnemen, dan nemen de ongerustheid en bezorgdheid toe. Die onvrede is dan juist een teken van voorspoed: daar waar de zekerheid het grootst is, wordt de angst voor het onzekere groter. Dat is omdat men meer te verliezen heeft. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop de media over ontwikkelingen berichten, zeker in tijden van crises. In het nieuws wordt vooral benadrukt wat de problemen zijn en dat bepaalt het algehele wereldbeeld van mensen. Als dat je enige informatiebron is, dan is het lastig om daar afstand van te nemen. De positieve ontwikkelingen blijven onderbelicht. Het zijn vaak  de hoogopgeleiden die daar het beste mee om lijken te gaan; ze hebben het gevoel dat ze meer inzichten hebben in hoe dingen buiten de media om functioneren en lijken zo meer grip te hebben op de wereld. De laagopgeleiden blijven daarin achter.’
  Daar waar de zekerheid het grootst is, wordt de angst voor het onzekere groter  
U beschrijft dat veel mensen het verleden romantiseren. Voor die mensen heeft u een advies: ga na voor wie en op welk gebied het verleden dan zoveel beter was. ‘Het is een hardnekkig misverstand dat vroeger alles beter was. Stel jezelf de vraag eens: zou ik er, als ik honderd of vijftig jaar geleden geleefd zou hebben, beter aan toe zijn dan nu? Die kans is voor de meesten buitengewoon klein. Arbeidsverhoudingen waren vaak hiërarchisch, vrouwen zaten thuis, werkdagen waren lang, werk was vaak fysiek zwaar en soms zelfs gevaarlijk en ongezond. Bij uitval was er geen sociaal vangnet. Er was minder tijd voor uitgaan, sporten en vakantie. Moderne media waren er niet, dus de informatiestroom was veel beperkter. Dergelijke lelijke en slechte kanten blijven meestal buiten beeld. Daarnaast heeft die romantisering er ook mee te maken dat het beeld van het verleden erg wordt bepaald door de bovenlaag van toen. Die heeft spullen nagelaten, huizen, schilderijen, kunstwerken, boeken, muziek. Alles wat lelijk is uit het verleden, is weg.’  

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘Pim’ was niet meer dan een mediahype

Het een-na-beste land ter wereld: Nederland

‘Nederland heeft een nette buitenkant met een rotte achterkant’

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.