Kampioen van de compromissen: Wim Kok

Door Mirjam Janssen

Toen Wim Kok premier was van twee paarse kabinetten, leek Nederland tevreden. Het land maakte in economisch opzicht een ongekend voorspoedige periode door. Toch sluimerde er woede.

In het najaar van 2002 stopte ’s nachts een auto voor het huis van de familie Kok. Kok sliep, maar zijn vrouw was wakker. Door het geopende raam hoorde Rita twee mannen overleggen of dit de woning van de oud-premier was. Vervolgens schreeuwde een van hen: ‘Kok, moordenaar!’ Daarna reden ze weg. Het was niet de eerste keer in die periode dat Wim en Rita Kok werden geconfronteerd met een agressie die ze enkele jaren daarvoor nog voor onmogelijk hadden houden.

In 2000 had het er zo mooi uitgezien: 81 procent van de Nederlandse bevolking was tevreden over de democratie, tegenover 52 procent twintig jaar eerder. De werkloosheid bedroeg nog maar enkele procenten en de begroting was in evenwicht. Op 14 mei 2001 hoopte meer dan de helft van de bevolking op een derde paars kabinet. Maar korte tijd later verkeerde alles plotseling in het tegendeel.

 

Sperziebonen

Op een heftig laatste jaar na kon Wim Kok (Bergambacht, 1938) terugzien op een succesvolle politieke carrière. Hij was van ver gekomen. Zijn vader werkte als timmerman en was socialistisch op een bijna calvinistische manier: in alles rood en actief voor de vakbond. Het gezin kende zeer schrale periodes, die bepalend waren voor de manier waarop Wim Kok in het leven kwam te staan. Hij zou zich als politicus altijd blijven associëren met de hardwerkende, kleine mensen, meer dan met de latere intellectuelen in de PvdA of met de Nieuw Linkse jongeren.

Na de middelbare school volgde Kok aan Nijenrode een bedrijfskundige opleiding. Hij was een goede, onopvallende student, die zich afzijdig hield van het corporale gezelligheidsleven. Het diploma van Nijenrode leidde niet direct tot een interessante baan: hij kreeg een functie bij een handelsonderneming waar hij telefonisch sperziebonen moest verkopen.

Na twee jaar zag hij kans te ontsnappen. Via Jaap Roukema, een vakbondsvriend van zijn vader, bij wie hij in de kost was, hoorde Kok in 1961 dat er een vacature was voor een bestuursassistent bij de Bouwbond NVV. Hij solliciteerde er met succes.

In het huis van Jaap Roukema woonde ook diens dochter, Rita. Zij was een gescheiden vrouw met twee kinderen, die na een mislukt huwelijk weer bij haar vader was ingetrokken. Haar jongste kind was meervoudig gehandicapt. In 1965 trouwde Kok met haar. Het jaar daarop kregen ze samen nog een zoon.

In de vakbond schopte Kok het op zijn 29ste al tot bestuurder. Dat was ongebruikelijk, want meestal waren bestuurders oudere mannen, type gestaald kader, die zelf op de steigers hadden gestaan. Maar Koks natuurlijke vermogen tegenstellingen te verzoenen bracht hem al snel verder.

Koks vader was socialistisch op een bijna calvinistische manier: in alles rood en actief voor de vakbond

Eind jaren zeventig was hij uitgegroeid tot de landelijk bekende voorzitter van de nieuwe vakfederatie FNV. Het ging slecht met de economie en de verhoudingen tussen de sociale partners waren sterk gepolariseerd. Kok zag in dat er compromissen moesten worden gesloten en zocht toenadering tot de werkgevers. Dat leidde in 1982 tot het befaamde Akkoord van Wassenaar: de FNV ging akkoord met matiging van de lonen in ruil voor arbeidstijdverkorting. Mede door dit akkoord daalde de werkloosheid en verbeterde de concurrentiepositie van Nederland.

 

Broeierig sfeertje

Kok had goed contact met PvdA-voorman Joop den Uyl, al waakte hij ervoor innig te worden. Hij vond dat de partij en de vakbond niet elkaars verlengstuk waren. Den Uyl zag in hem de ideale opvolger, maar Kok hield de boot af. Pas in 1986 maakte hij de overstap naar de politiek. Hij werd lijstduwer voor de PvdA en stond samen met Den Uyl op het verkiezingsaffiche. Hij kreeg 570.000 voorkeurstemmen, en was daarmee meteen goed voor tien Kamerzetels. De PvdA kwam ondanks een recordaantal van 52 zetels niet in de regering.

Kok werd fractievoorzitter en erfde van Den Uyl, die weer gewoon Kamerlid werd en in 1987 overleed, een verdeelde fractie, die een weinig realistische kijk had op de problemen in het land. De rol van fractievoorzitter lag Kok maar matig. Hij genoot niet van het politieke spel in de Kamer en had een hekel aan de omgangsvormen: ‘Ik voel me niet thuis in dat opgeklopte, broeierige, semi-kameraderie-achtige sfeertje,’ zei hij ooit in een interview. Net als op Nijenrode en in de vakbond was Kok een eenling. ‘Rita is mijn enige maatje,’ zei hij eens.

Tot zijn opluchting kreeg de PvdA in 1989 weer de kans te regeren, omdat het CDA en de VVD op elkaar waren uitgekeken. Ruud Lubbers (CDA) werd voor de derde keer minister-president; Kok koos voor de post Financiën en werd tevens vicepremier. Daarnaast bleef hij de politiek leider van de PvdA – een zware combinatie van functies. Soms ging hij met vijf loodgieterstassen vol stukken het weekend in.

Met Lubbers kon hij goed overweg. Ze communiceerden buiten de vergaderingen onderling veel per fax. Bij de familie Kok rolden soms op zondagochtend al enorme lappen tekst binnen in Lubbers’ onleesbare hanenpoten.

Beide mannen waren voor een stevige sanering van de overheidsfinanciën. Kok moest niets hebben van de linkse neiging begrotingstekorten te dempen door de belastingen te verhogen. Op verwijten dat hij met zijn bezuinigingen rechts beleid voerde, reageerde hij boos: ‘De sociaal-democratie is er om mensen te beschermen, niet om ze te verwennen.’

Soms ging Kok met vijf loodgieterstassen vol stukken het weekend in

Kok zag net als Lubbers in dat de toeloop op de WAO te groot begon te worden. Toen hij in 1991 strenge ingrepen in de WAO moest verdedigen, leidde dat tot zoveel commotie binnen en buiten zijn partij dat hij instortte tijdens een bewindsliedenoverleg. Hij wilde stoppen als minister.

Uiteindelijk werd een buitengewoon partijcongres bijeengeroepen, dat hem steunde; pas toen kon hij weer door. ‘De historische betekenis van Kok is dat hij zijn partij heeft meegenomen in een proces van bezuinigen,’ zei Frits Bolkestein ooit. En dat werd in de jaren daarop steeds duidelijker.

 

Werk, werk, werk

Bij de verkiezingen in 1994 verloren CDA en PvdA veel zetels, maar de PvdA bleef net iets groter dan het CDA. Eigenlijk wilde Kok gewoon verder met het CDA, maar D66 weigerde aan te schuiven voor de benodigde meerderheid. Zo ontstond na een moeizame formatie – ook VVD-leider Frits Bolkestein had zijn aarzelingen – een ‘paars’ kabinet: een coalitie van de rode PvdA (37 zetels) met de blauwe VVD (31 zetels), aangevuld met D66 (24 zetels). Het was de eerste keer sinds 1918 dat er geen christelijke partij in de regering zat.

De nieuwe ploeg ging aan de slag onder het motto ‘Werk, werk, werk’ en onder een gunstig gesternte: de bezuinigingsmaatregelen van de kabinetten-Lubbers hadden effect gehad en de conjunctuur zat al snel mee. ‘Paars werd ervaren als een doorbraak. Ook omdat er mensen van buiten de Haagse kaasstolp in zaten,’ zegt Roger van Boxtel (D66), minister van Grotesteden- en Integratiebeleid in Paars II.

Het premierschap bleek Kok op het lijf geschreven. Zijn vermogen om te verzoenen en te besturen kwam goed van pas. ‘Kok was geen vrolijke Frans, maar wel gezaghebbend,’ zegt Willem Vermeend (PvdA), staatsecretaris van Financiën en minister van Sociale Zaken tijdens Kok I en II. ‘Je wist wat je aan hem had. Hij gaf ministers veel ruimte, maar was wel streng. Je moest goed voorbereid in de ministerraad verschijnen, anders werd hij chagrijnig en werd je punt meteen van de agenda afgevoerd. Kok gedroeg zich echt als de premier, niet als de politiek leider van de PvdA.’

Minister van Financiën Gerrit Zalm (VVD) formuleerde een nieuwe begrotingsnorm: meevallers werden niet gebruikt voor extra overheidsuitgaven, maar voor het aflossen van de staatsschuld en voor lastenverlichting van de burgers. Dat schiep duidelijkheid. Vooral door loonmatiging wist het kabinet de werkgelegenheid te bevorderen.

De eerste spraakmakende maatregel van Paars I was de verruiming van de winkeltijdenwet: de winkels mochten op doordeweekse dagen langer open en er werden meer koopzondagen toegestaan.

‘Kok was geen vrolijke Frans, maar wel gezaghebbend’

‘We hadden afgesproken geen kwesties tegen elkaar uit te ruilen, maar samen nieuw beleid te ontwikkelen en te hervormen,’ zegt Robin Linschoten (VVD), de eerste twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en lid van het formatieteam. ‘Bijvoorbeeld op het punt van de sociale zekerheid. Tot dat moment werd er alleen gekort. Wij besloten de risico’s niet meer bij de staat, maar bij de ondernemers te leggen. Dat is effectief geweest. Alleen de gezondheidszorg wisten we niet aan te pakken. Daarover konden we geen gemeenschappelijk beleid formuleren, omdat we te veel van mening verschilden.’

De Den Uyl-lezing die Kok in 1995 hield, weerspiegelde de sfeer in het kabinet. Hij betoogde dat de PvdA geen socialistische partij was en naar het politieke midden moest koersen: ‘Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring.’

Het economische succes van Paars en de ogenschijnlijke sociale rust in Nederland trokken internationaal aandacht. Kok oogstte waardering van geestverwanten als Bill Clinton en Tony Blair.

 

Zorreguieta

Bij de verkiezingen in 1998 werd de PvdA beloond met acht zetels winst; de VDD kreeg er zeven bij en D66 verloor er tien. Het tweede paarse kabinet formuleerde geen nieuw motto en ging door op de ingeslagen weg. Het ging verder met grootschalige privatiseringen, onder meer van telefoniebedrijf KPN. ‘Er was geen sprake van een heilig geloof in marktwerking,’ zegt Van Boxtel. ‘Maar we zagen het als oplossing voor de vastgelopen overheidsbureaucratie.’

In 2001 vond Kok een potentiële bom op zijn pad: prins Willem-Alexander was verliefd geworden op de Argentijnse Máxima. Haar vader, Jorge Zorreguieta, had deel uitgemaakt van een militaire junta die duizenden doden op zijn geweten had. Dat riep veel weerstand op onder de Nederlandse bevolking.

Kok zocht naar een manier om te voorkomen dat Willem-Alexander moest kiezen tussen de troon en zijn vriendin. Hij schakelde Max van der Stoel in, een ervaren oud-PvdA-politicus en minister van Staat, om Jorge Zorreguieta te bewerken. En dat lukte. Op een zaterdagavond in maart belde Van der Stoel Kok thuis op met goed nieuws: Zorreguieta zag ervan af om bij het huwelijk aanwezig te zijn. De verloving kon doorgaan. Kok was zo opgelucht dat een crisis in de monarchie was voorkomen dat hij met Rita een dansje door de kamer maakte.

Op het immateriële vlak nam Paars II liberale maatregelen: het homohuwelijk werd mogelijk en euthanasie werd onder strikte voorwaarden gelegaliseerd – kwesties die met het CDA lastiger te regelen waren geweest. Toch waren de kabinetten-Kok in veel opzichten een voortzetting van de kabinetten-Lubbers. Paars I en II voerden een vergelijkbaar financieel-economisch beleid.

Horzels

Kok ontmoette weinig serieuze oppositie. Het CDA was het in grote lijnen met het beleid eens, en bovendien lag de partij na de verkiezingsnederlaag in 1994 vooral met zichzelf overhoop. De overige partijen waren te klein om echt problemen te veroorzaken.

Voor Kok zaten de grootste horzels in de PvdA zelf. PvdA-intellectuelen schreven regelmatig artikelen of boeken waarin werd gewezen op de teloorgang van de samenleving in het algemeen en de partij in het bijzonder. De heimwee binnen de partij naar Joop den Uyl was nog steeds voelbaar.
Bij het gewone electoraat was Kok overigens wel geliefd; hij was populairder dan zijn partij. Dat nam niet weg dat sommige kritiek – ook uit andere kringen – ongemakkelijk was. Critici vonden dat Paars te eenzijdig op economische hervormingen was gericht. Privé zouden veel Nederlanders er warmpjes bij zitten, maar voor publieke voorzieningen werd te weinig geld uitgetrokken.

Toch durfden de regeringspartijen in het voorjaar van 2001 al voorzichtig van Paars III te dromen toen er opeens van alles misging. ‘De partijen die Paars vormden, lieten de situatie zelf uit de hand lopen,’ zegt Vermeend achteraf. Kok maakte in augustus 2001 om persoonlijke redenen – het was een afspraak met Rita – bekend dat hij na de verkiezingen in mei 2002 zou stoppen met de actieve politiek.
‘We hebben Wim nog gevraagd te blijven,’ zegt Vermeend. ‘We hadden hem nodig. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat alles anders zou zijn gelopen als hij en Bolkestein er de winter die volgde nog hadden gezeten.’ Linschoten is het daarmee eens: ‘Kok heeft voor de koninklijke weg gekozen door zijn vertrek voor de verkiezingen bekend te maken; hij had ook daarna kunnen aftreden. Zijn enorme gezagspositie brokkelde af vanaf het moment dat hij zijn vertrek aankondigde.’

De partijen kregen te maken met de profileringsdrang van de nieuwe leiders: Ad Melkert volgde Kok op als partijleider en Hans Dijkstal had enkele jaren eerder het leiderschap van Bolkestein overgenomen. Linschoten: ‘Melkert en Dijkstal verdedigden Paars niet, maar raakten verzeild in een onderlinge strijd. Kok was het gezicht van Paars geweest.’

 

Puinhopen

Op 11 september vlogen twee vliegtuigen namens Al Qaida de Twin Towers binnen. Vanaf dat moment was er nauwelijks meer een rem op het tonen van anti-islamitische gevoelens. Pim Fortuyn, die even daarvoor had aangekondigd in de politiek te gaan, speelde daar handig op in. Hij wees op de ‘puinhopen’ van Paars: de lange wachtlijsten in de zorg, de problemen in het onderwijs en de slechte integratie van veel moslims.

Kok probeerde de kritiek te bestrijden door met feiten aan te tonen dat Fortuyn overdreef. Maar hij kon zich niet volledig meer inzetten, omdat hij anders Melkert voor de voeten liep. Niets leek meer te werken. ‘We haalden er rapporten bij om te laten zien dat het de goede kant op ging. Dat de werkloosheid – ook onder allochtonen – daalde. We hadden extra geld uitgetrokken voor meer veiligheid. Maar we slaagden er niet meer in te overtuigen,’ vertelt Van Boxtel.

Kiezers hadden genoeg van politici als Lubbers en Kok, die zich vooral als probleemoplossers hadden geprofileerd. Fortuyn presenteerde zich als probleembenoemer en veroverde daarmee veel aanhangers.

In deze ongemakkelijke sfeer verscheen op 2 april 2002 een rapport over de kwestie-Srebrenica. Nederlandse militairen hadden tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië de orde gehandhaafd in een safe area in Srebrenica. In 1995 werd het gebied onder de voet gelopen door Bosnische Serviërs, die 8000 moslims bij massa-executies doodschoten. Er rezen veel vragen over de handelwijze van Nederland, wat leidde tot een jarenlang onderzoek door het NIOD.

Uitgerekend in het broeierige voorjaar van 2002 werden de conclusies gepresenteerd: Nederland had zich onvoldoende doordacht op deze vredesmissie gestort. Kok kon niet anders dan de verantwoordelijkheid op zich nemen en bood 16 april het ontslag van zijn regering aan.

 

Zelfverrijking

De chaos was compleet toen op 6 mei Pim Fortuyn werd vermoord. Zijn aanhangers rukten woedend op naar het Binnenhof; ze vonden dat Kok en het kabinet Fortuyns dood hadden kunnen voorkomen en er medeschuldig aan waren. Waarschijnlijk dachten de mannen die in het najaar ’s nachts voor het huis van Kok stonden te schreeuwen er ook zo over. Kok probeerde de gemoederen te bedaren, maar leek in een televisietoespraak niet de juiste woorden te kunnen vinden.

Tijdens Fortuyns begrafenis stonden er duizenden ‘gewone’ mensen langs de kant van de weg – het traditionele PvdA-electoraat dat de partij ergens in de gouden jaren was verloren. De PvdA hield bij de verkiezingen op 15 mei nog 23 zetels over.

Kok trad terug uit de Nederlandse politiek, zijn partij in verwarring achterlatend

Kok trad daarna terug uit de Nederlandse politiek, zijn partij in verwarring achterlatend. Vanaf 2003 aanvaardde hij verschillende commissariaten bij grote bedrijven en keurde hij grote salarisverhogingen van enkele topbestuurders goed. Dat kwam hem op felle kritiek te staan: als premier had hij de ‘exhibitionistische zelfverrijking’ in het bedrijfsleven nog veroordeeld.

Maar Kok betoogde dat hij als premier in het belang van het land had gehandeld en nu in het belang van de bedrijven dacht. Het paste bij zijn karakter: Kok was altijd meer een bestuurder dan een idealist.

Toen Wim Kok premier was van twee paarse kabinetten, leek Nederland tevreden. Het land maakte in economisch opzicht een ongekend voorspoedige periode door. Toch sluimerde er woede.

In het najaar van 2002 stopte ’s nachts een auto voor het huis van de familie Kok. Kok sliep, maar zijn vrouw was wakker. Door het geopende raam hoorde Rita twee mannen overleggen of dit de woning van de oud-premier was. Vervolgens schreeuwde een van hen: ‘Kok, moordenaar!’ Daarna reden ze weg. Het was niet de eerste keer in die periode dat Wim en Rita Kok werden geconfronteerd met een agressie die ze enkele jaren daarvoor nog voor onmogelijk hadden houden.

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘Pim’ was niet meer dan een mediahype

Ruud Lubbers wist altijd een oplossing

De bloei van de Sixties

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.