Minder geld, wel luxe: dertigers verdienen minder dan hun ouders

DOOR SANDER HEIJNE

Veel dertigers verdienen tegenwoordig minder dan hun ouders. Maar hoe erg is dat eigenlijk? Ze hebben het toch goed met hun flatscreentelevisies en verre vliegvakanties? Of dreigt voor hen op den duur de armoedeval? ‘Zelfs academici hebben geen inkomens- en sociale zekerheid meer.’

 
Voetbaltrainer en voormalig profvoetballer Huub Stevens (1953) mocht van zijn vader zelf een beroep kiezen. Maar één ding moest hij beloven: kies een vak dat je boven de grond kunt uitoefenen. Zoals duizenden Limburgers van zijn generatie verdiende de vader van Stevens de kost als kompel in de Limburgse steenkolenmijnen. Afgaande op de interviews met Stevens over zijn jeugd, moet er één sterke overtuiging zijn geweest die zijn vader op de been hield tijdens de slopende nachtdiensten in staatsmijn Maurits bij Geleen. Hij wilde zijn vijf zoons een beter leven geven dan hijzelf had gehad.

Het verhaal van de familie Stevens staat voor miljoenen vaders en moeders die zichzelf gedurende de hele wereldgeschiedenis hebben weggecijferd voor hun nageslacht. De belofte van een betere toekomst voor de jeugd is waarschijnlijk een belangrijke drijvende kracht achter de vooruitgang. Want wat is een krachtiger motivatie om fysiek zwaar, ongezond werk vol te houden dan de belofte van een beter leven voor je kinderen?

Het is niet langer vanzelfsprekend dat kinderen het beter krijgen dan hun ouders

Voorwaarde is wel dat ieder kind, als het maar graag genoeg wil, een reële kans heeft op een beter leven dan zijn ouders. Dubbeltjes moeten kwartjes kunnen worden. Maar dat lijkt tegenwoordig moeilijker: voor het eerst heeft de huidige generatie dertigers gemiddeld minder inkomen dan hun ouders. Tenminste, dit concluderen onderzoekers van de Tilburg University en het ministerie van Sociale Zaken dit najaar in economenvakblad Economische Statistische Berichten (ESB).

Voor deze studie vergeleken de onderzoekers de inkomens van 35-jarigen in 2015 met de inkomens van hun ouders, halverwege de jaren negentig. Hoewel de ouders op dat moment vaak iets ouder waren, geeft de vergelijking toch een realistisch beeld, schrijven de onderzoekers. ‘Het ­inkomen op deze leeftijd is representatief voor de lang­durige inkomenspositie.’

Uit de studie blijkt dat nog maar 49 procent van de huidige dertigers meer verdient dan zijn ouders. Dit is een daling van 5 procentpunt ten opzichte van tien jaar eerder, toen 54 procent van de dertigers nog een hoger inkomen genoot dan hun ouders.
 

Trendbreuk

Nederland is hierin niet uniek. Zo daalde het aantal Amerikaanse dertigers met een hoger inkomen dan hun ouders in dezelfde periode van 60 naar 50 procent. Vergelijkingen met andere Europese landen zijn volgens de onderzoekers lastig te maken, vanwege verschillende onderzoeksmethoden.

De komende jaren moet blijken of de daling doorzet, of dat we hier met een eenmalige dip te maken hebben. Tijdens de economische crisis zijn de lonen lange tijd gelijk gebleven en kwamen jongeren lastig aan het werk. Wellicht kunnen de huidige dertigers straks weer een inhaalslag maken.

Hoe het ook zij, de constatering dat 51 procent van de dertigers van nu het minder heeft dan hun ouders markeert een opvallende sociaal-economische trendbreuk; het is niet langer vanzelfsprekendheid dat kinderen het beter krijgen dan hun ouders. Maar hoe erg is dat eigenlijk? Moeten twintigers en dertigers zich zorgen maken over een aanstaande armoedeval? Of is het niet meer dan normaal dat nieuwe generaties jongeren na zeventig jaar van bijna onafgebroken welvaartsgroei nu moeten vaststellen dat het plafond wel zo’n beetje is bereikt? Mogen we wel verwachten dat we het altijd maar weer beter krijgen dan onze ouders?

De onderzoekers formuleren in hun studie het begin van een antwoord op deze vragen. ‘Een hoge inkomensmobiliteit tussen generaties wordt vaak gezien als een teken van een rechtvaardige samenleving,’ schrijven ze in ESB. ‘Dit geeft namelijk aan dat kinderen niet worden beperkt door hun sociaal-economische afkomst.’

Zo bezien lijkt de daling van het aantal dertigers dat het inkomen van hun ouders overtreft een zorgelijke ontwikkeling. Temeer omdat het onderzoek toont dat de ontwikkeling alle inkomensgroepen treft, dus ook de allerlaagste. Vooral dit laatste is opmerkelijk, want in de tweede helft van de vorige eeuw was het voor kinderen uit arme gezinnen immers het makkelijkst om het inkomen van hun ouders te overtreffen. Terwijl in 2005 27 procent van de kinderen uit de laagste inkomensgroep op hun 35ste nog altijd arm was, was dat in 2015 opgelopen tot 33 procent. Op basis van deze cijfers lijkt er geen twijfel mogelijk: jongeren uit de laagste sociale klasse hebben meer moeite om zich te verheffen dan voorheen.

Daarbij komt dat ouderen in Nederland rijker zijn dan jongeren. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek dat 12 procent van de kinderen in Nederland onder de armoedegrens leeft, tegenover 3 procent van de 65-plussers. Tel al deze cijfers bij elkaar op, en je kunt haast niet anders dan concluderen dat de huidige jongeren en jongvolwassenen minder welvarend zijn dan hun ouders. Toch?

Tijdmachine

‘Het is heel lastig om op basis van dit soort statistieken te concluderen dat dertigers het minder goed hebben dan hun ouders.’ Dit zegt socioloog en voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel. Ten eerste omdat de inkomensongelijkheid in Nederland nog altijd tot de kleinste ter wereld behoort. Maar ook omdat welvaart en rijkdom relatieve begrippen zijn. ‘Het antwoord hangt in grote mate af van hoe we onze financiële situatie waarderen.’

Schnabel groeide zelf op in de jaren vijftig. Afgezet tegen onze huidige welvaart, was Nederland toen nog straatarm. Huisvrouwen wasten nog met de hand, kapotte kleding werd eindeloos versteld en gerepareerd, en kinderen hadden nauwelijks speelgoed. Huizen hadden geen centrale verwarming en het was voor gezinnen met vijf kinderen de normaalste zaak van de wereld om een driekamerappartement van pakweg 55 vierkante meter in een grote stad te bewonen. Bovendien had vrijwel niemand een auto en waren vakanties naar het buitenland zelfs voor de hogere middenklasse ondenkbaar. ‘Toch hadden we als kinderen in de jaren vijftig helemaal niet het idee dat we arm waren,’ zegt Schnabel. ‘Het was normaal om weinig te hebben, we wisten niet beter.’

Pas als we een gezin uit de jaren vijftig met een tijdmachine naar 2018 zouden halen, zouden ze beseffen hoe weinig ze eigenlijk bezitten. Tegenwoordig hangen zelfs bij de armste gezinnen flatscreentelevisies aan de muur en behoren koelkasten en wasmachines tot de standaardinventaris van elk Nederlandse huishouden.

De twintigers en dertigers die het nu financieel iets minder goed doen dan de generatie boven hen, hebben in veel opzichten nog altijd een veel rijker leven dan hun ouders hadden op die leeftijd. Neem het gigantische aanbod aan goedkope vliegreizen. Terwijl een vliegvakantie in de jaren tachtig nog een ongekende luxe was, is het zelfs onder studenten tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld om voor een lang weekend naar Barcelona te vliegen.

Dankzij onze smartphones en laptops heeft nu vrijwel iedereen toegang tot bijna alle informatie die er op de wereld te vinden is. Internet geeft jongere generaties oneindig meer mogelijkheden om te communiceren of kennis te vergaren dan hun ouders in hun vormende jaren ooit hebben gehad.

De vrije beschikbaarheid van zoveel nieuwe consumptiegoederen heeft alles te maken met de wijze waarop we onze economie hebben ingericht. Vrijhandel, innovatie en mondialisering hebben veel luxeartikelen stukken goedkoper gemaakt dan in het verleden. In die zin is de welvaart van dertigers nu veel hoger dan dertig jaar geleden. We kunnen met minder inkomen meer kopen.

Ron Meyer: ‘Mijn opa kon als mijnwerker een vrouw en tien kinderen onderhouden’

Het probleem is dat we een groot deel van onze welvaart als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. In de jaren vijftig was het een enorme sprong voorwaarts dat het vrede was, en iedereen voldoende te eten had. Maar naarmate we welvarender zijn geworden, is ons referentiekader eveneens verschoven. ‘Mensen vinden nu allerlei dingen gewoon die veertig jaar geleden nog helemaal niet zo gewoon waren,’ zegt Schnabel. ‘Ik kom uit een welvarend gezin, maar we hadden echt geen geld om zomaar even uit eten te gaan.’

Welvaart en armoede zijn veranderlijke begrippen. Schabel: ‘We hebben geen objectieve maatstaf om armoede en rijkdom over de tijd met elkaar te vergelijken.’ De mate waarin we ons arm of rijk wanen wordt uiteindelijk bepaald door het bezit van anderen in onze directe omgeving. Schnabel: ‘We voelen ons arm wanneer we ons geen zaken meer kunnen veroorloven die voor anderen normaal zijn geworden, zoals op vakantie gaan of de juiste merkkleding voor onze kinderen.’

Het is dus minder eenvoudig om grote conclusies te verbinden aan de dalende inkomensmobiliteit dan het lijkt. Op basis van de inkomensontwikkeling kun je stellen dat dertigers het minder hebben, zoals de onderzoekers van de Tilburg University doen. Maar neem je, zoals Schnabel doet, de consumptie als uitgangspunt, dan hebben dertigers het beter dan ooit.

Onbetaalbaar 

SP-voorzitter Ron Meyer is het niet met Schnabel eens. ‘Het is wel degelijk schokkend nieuws dat dertigers nu minder te besteden hebben dan hun ouders.’ Meyer ziet in het onderzoek van de Tilburg University vooral een signaal dat we onze welvaart onrechtvaardig verdelen. ‘Als onze economie als geheel zou stilstaan of krimpen zou het inderdaad terecht zijn dat ook dertigers evenredig inleveren,’ aldus Meyer. ‘Maar de samenleving is als geheel veel rijker geworden, alleen profiteren werknemers daar steeds minder van.’

En inderdaad, de Nederlandse economie is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Het bruto binnenlands product – zeg maar het bedrag dat we in Nederland met z’n allen verdienen – steeg van 125 miljard euro in 1985 tot 682 miljard euro in 2015. Als alle Nederlanders evenredig zouden delen in die economische groei, zou je inderdaad verwachten dat de inkomens van de huidige dertigers aanzienlijk hoger zouden zijn dan die van hun ouders in de jaren tachtig en negentig.

‘Maar een klein deel van de zzp’ers haalt een omzet van 50.000 euro of meer per jaar’

‘Zelfs tijdens de crisis zijn de winsten van het grote bedrijven sky-high geweest,’ stelt Meyer. Volgens hem kiezen bedrijven, gefaciliteerd door politiek marktdenken, er bewust voor om deze winsten niet eerlijk te delen met hun werknemers. ‘Een bedrijf als Ahold is nu bezig om de eigen aandelen op te kopen. Dan kun je niet anders dan concluderen dat ze heel bewust proberen om hun eigen aandeelhouders vet te mesten.’

Ahold ligt al geruime tijd onder vuur vanwege de matige beloning van de medewerkers die – vaak indirect – voor hen werken. Zo worden de vakken in de supermarkten van Albert Heijn gevuld door tieners met flexcontracten, terwijl de distributiecentra van het concern draaien op uitzendkrachten die tegen het wettelijk minimumloon tot diep in de nacht in touw zijn om de klanten van webshops als bol.com zo goed mogelijk te bedienen. Daardoor profiteerde op de werkvloer vrijwel niemand van de miljardenwinsten van het concern. En dit is, aldus de SP-voorzitter, de reden dat de onderzoekers nu vaststellen dat dertigers minder inkomen hebben dan hun ouders.

Meyer is er evenmin van overtuigd dat de dertigers van nu meer koopkracht hebben dan hun ouders of grootouders. Dat oudere generaties niet met het vliegtuig op vakantie gingen of geen flatscreen hadden, is volgens Meyer geen eerlijke vergelijking. Wat niet bestond konden eerdere generaties tenslotte ook niet bezitten. Maar andersom kenden zijn grootouders wel aanwijsbare welvaart die voor de huidige generatie dertigers verre van vanzelfsprekend is.

Net als Huub Stevens stamt Meyer uit een Limburgs geslacht van mijnwerkers. ‘Mijn opa verdiende zijn geld met noeste arbeid,’ zegt Meyer. ‘Het was gevaarlijk werk, maar hij kon met een 40-urige werkweek in de mijnen wel zijn vrouw en tien kinderen onderhouden.’ Het was een goed leven. ‘Mijn grootouders hadden een eigen auto en een koophuis in een prachtig gehucht vlak bij Heerlen.’

De meeste huizen in Benzenrade, het dorpje van de grootouders van Meyer, zijn onbetaalbaar geworden voor de boeren en arbeiders die er vroeger woonden. Van een welvaartsvast pensioen of de zekerheid elke maand tijdig een toereikend salaris te ontvangen, kunnen veel dertigers van nu alleen nog maar dromen. En dit geldt niet alleen voor de arbeidersklasse.

‘Het bizarre is dat het niet alleen de mbo-geschoolde vakmensen zijn die steeds vaker buiten de boot vallen,’ zegt Meyer. ‘Zelfs academici behoren steeds vaker tot het precariaat; ook voor hen zijn inkomen en sociale zekerheid onzeker.’

Kloof dichten 

Schnabel deelt de zorgen van Meyer over het groeiende leger aan zzp’ers. ‘Het lukt maar een heel klein deel van de zzp’ers om een omzet van 50.000 euro of meer per jaar te halen,’ zegt Schnabel, ‘En dan moeten al hun kosten daar nog vanaf.’

De tekorten op de woningmarkt, met torenhoge huizenprijzen als gevolg, baren Schnabel eveneens zorgen. ‘Kinderen van ouders met een koophuis krijgen nu echt een voorsprong op kinderen van ouders die altijd gehuurd hebben. Het vermogen dat vrijkomt in de erfenis als je een koophuis bezit maakt echt een significant verschil in welvaart van een erfgenaam.’

Misschien is de vraag of het erg is dat 51 procent van de dertigers het minder heeft dan hun ouders dus niet goed geformuleerd. Binnen de generaties bestaan tenslotte ook grote verschillen tussen rijk en arm. Tussen mensen met huurwoningen en met koopwoningen. Tussen zzp’ers en werknemers met een vast contract. Dwars door al deze scheidslijnen heen loopt de opmerkelijke trend dat de loonontwikkeling voor alle leeftijdscategorieën in Nederland al sinds het begin van deze eeuw praktisch stilstaat.

Dit brengt ons terug bij het aloude verdelingsvraagstuk waar Meyer op hamert. Als al deze trends doorzetten, zal het voor kinderen die voor een dubbeltje worden geboren wel degelijk steeds moeilijker worden om de kloof met de kwartjes te dichten. En dit terwijl de BV Nederland nog nooit zo rijk was als nu.

Uit Maarten! 2018-4

Veel dertigers verdienen tegenwoordig minder dan hun ouders. Maar hoe erg is dat eigenlijk? Ze hebben het toch goed met hun flatscreentelevisies en verre vliegvakanties? Of dreigt voor hen op den duur de armoedeval? ‘Zelfs academici hebben geen inkomens- en sociale zekerheid meer.’

 
Voetbaltrainer en voormalig profvoetballer Huub Stevens (1953) mocht van zijn vader zelf een beroep kiezen. Maar één ding moest hij beloven: kies een vak dat je boven de grond kunt uitoefenen. Zoals duizenden Limburgers van zijn generatie verdiende de vader van Stevens de kost als kompel in de Limburgse steenkolenmijnen. Afgaande op de interviews met Stevens over zijn jeugd, moet er één sterke overtuiging zijn geweest die zijn vader op de been hield tijdens de slopende nachtdiensten in staatsmijn Maurits bij Geleen. Hij wilde zijn vijf zoons een beter leven geven dan hijzelf had gehad.

Het verhaal van de familie Stevens staat voor miljoenen vaders en moeders die zichzelf gedurende de hele wereldgeschiedenis hebben weggecijferd voor hun nageslacht. De belofte van een betere toekomst voor de jeugd is waarschijnlijk een belangrijke drijvende kracht achter de vooruitgang. Want wat is een krachtiger motivatie om fysiek zwaar, ongezond werk vol te houden dan de belofte van een beter leven voor je kinderen?

Welkom bij Maarten!

Maak eenmalig een gratis account aan en krijg toegang tot al onze artikelen. Lees gratis op onze site en ontvang elke twee weken nieuws, diepgravende artikelen, interviews, evenementen en acties van Maarten! in uw mailbox.

InloggenRegistreren

Reacties

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

‘Kinderen krijgen het niet meer beter dan hun ouders’

De doctorandusfabriek

Het wonder van de moderne vrouw: Maarten over vrouwenemancipatie

Welkom bij Maarten!

Maarten van Rossem is 's lands bekendste historicus en Amerikadeskundige. Hij is een veelgevraagd commentator op radio en tv en heeft een eigen blad: Maarten!. Verwacht diepgravende interviews, scherpe analyses en verrassende opinies.

Maak nu gratis kennis met onze journalistiek. In dit dossier hebben wij de mooiste verhalen uit ruim tien jaar Maarten! gebundeld. Lees bijvoorbeeld waarom Baudet gelijk heeft als hij zegt Fortuyns erfgenaam te zijn, wat Maarten van het Nederlandse onderwijs vindt en hoe Amerika het IS-monster gecreëerd heeft.

Wilt u de beste verhalen uit Maarten! in uw mailbox ontvangen? Meld u dan aan voor onze gratis nieuwsbrief.